Julius van Brunswijk-Lüneburg (1528-1589) was een jongere zoon van hertog Hendrik IX van Brunswijk-Wolfenbüttel en Maria van Württemberg. Door een ongeval als kind had hij een kreupele voet opgelopen. In 1568 volgde hij zijn vader op als hertog in Wolfenbüttel. Als jongere zoon van de vorst, was hij voorbestemd voor een kerkelijke loopbaan en studeerde o.m. aan de Leuvense universiteit. Maar doordat zijn twee oudere broers sneuvelden in de slag van Sievershausen in 1553, werd Julius troonopvolger. In tegenstelling tot zijn katholieke vader, werd Julius een aanhanger van de protestantisme en lid van het Schmalkaldisch verbond. Na zijn aantreden in 1568 voerde Julus onmiddellijk het protestantisme in in Brunswijk-Wolfenbüttel. Op economisch gebied voerde hij een mercantilistische politiek en bevorderde hij de mijnbouw en de metaalwinning. Julius stichtte de universiteit van Helmstedt in 1568. Hij poogde de zelfstandige hanzestad Brunswijk op de knieën te krijgen, door Wolfenbüttel uit te bouwen tot een concurrerende stad. Het land werd uitgebreid met het graafschap Hoya en het gebied Kalenberg. Julius liet zijn erfgenamen een goed georganiseerd en financieel gezond hertogdom na.
Julius was gehuwd met Hedwig van Brandenburg (1540-1602), dochter van keurvorst Joachim II van Brandenburg, en werd vader van:
- Sophia Hedwig (1561-1631), gehuwd methertog Ernst Lodewijk van Pommern-Wolgast (1545-1592)
- Hendrik Julius (1564-1613)
- Maria (1566-1626), gehuwd met hertog Frans II van Saksen-Lauenburg (1547-1619)
- Elisabeth (1567-1618), gehuwd met graaf Adolf XI van Holstein-Schauenburg-Pinnenburg (1547-1601) en methertog Christoffel August van Brunswijk-Harburg (1570-1606)
- Filips Siegmund (1568-1623), bisschop van Osnabrück
- Margaretha (1571-1580)
- Joachim Karel (1573-1615)
- Sabina Catharina (1574-1590)
- Dorothea Augusta (1577-1625), abdis van Gandersheim
- Julius August (1578-1617), abt van Michaelstein
- Hedwig (1580-1657), gehuwd met Otto III van Brunswijk-Harburg (1572-1641) .