Jomon
De jōmon-periode is de eerste nader gedefinieerde periode in de prehistorie van Japan. Het beslaat de periode van circa 10.000 tot 250 voor Christus. Resten worden gevonden in zuidelijk centraal Honshu en noordelijk Kyushu. Hoewel landbouw alleen later bedreven werd, wordt de volledige jōmoncultuur door sommige historici toch tot het neolithicum gerekend. De oudste gevonden artefacten in Japan zijn vuurstenen van ca 30.000 jaar oud.
Reeds rond 10.000 v. Chr. was er in Japan aardewerk, waarmee het ongeveer contemporain is met het vroegste aardewerk elders in de wereld. Men vermoedt dat het vanuit het vasteland (Korea of Mantsjoerije) is overgenomen. Het jōmon-aardewerk geldt als een van de hoogtepunten van de pottenbakkerscultuur uit de steentijd.
De jōmonmensen aten minder vlees dan voorgaande bewoners van Japan, mede omdat al het grote wild van de eilanden verdwenen was. In plaats daarvan werden meer fruit, noten, bessen, wortels en zaden gegeten, maar nog opvallender was de ontwikkeling van de vangst van vis en schaaldieren. De bevolking was nomadisch en leefde in ronde hutten, gegraven in de aarde. Men gebruikte werktuigen van vuursteen en been.
Tijdens het latere jōmon, vanaf circa 1000 v. Chr., was er ook landbouw. Men verbouwde gerst, boekweit en rijst (in droge rijstbouw) en hield varkens. Rond 250 v. Chr. leidden invloeden vanuit het vasteland tot de opkomst van de nieuwe Yayoi-cultuur.
[bewerk] Externe links
Artikel over prehistorisch Japan (Engels)
Bron(nen): |
|
Meer afbeeldingen die bij dit onderwerp horen kunt u vinden op de pagina Jomon op Wikimedia Commons. |