Isaac Israëls
Isaac Israëls (Amsterdam, 3 februari 1865 – Den Haag, 7 oktober 1934) was een van de voornaamste Nederlandse schilders uit de groep De Amsterdamse Impressionisten. Naast zijn schilderwerk tekende hij ook, was aquarellist, pastellist en maakte hij etsen.
Opgeleid in het atelier van zijn vader Jozef Israëls, een van de meesters uit de Haagse School, liep hij nauwelijks een paar jaar academie in Den Haag, van 1880 tot 1882. Hij bleef verder autodidact, naast zijn vader. In 1882 stuurde hij een eerste werk, Militaire Begrafenis, naar het Salon des Artistes Français van Parijs.
In 1886 ging hij zijn eigen weg in Amsterdam, waar hij bleef wonen tot 1908. Daar maakte hij kennis met het mondaine stadsleven en vond er George Breitner en Willem de Zwart, die zijn schildersvrienden werden. Hij werd er de schilder van het turbulente nachtleven in een vrijere, zwierig impressionistische toets. In 1904 trok hij voor het eerst naar buiten met de schildersezel, om er aan plein-airschilderen te doen en er aldus het directe licht op doek te verwerken in strand- en duinenscènes. Met de Duitse schilder Max Liebermann werkte hij vaak samen in Scheveningen. Geïntroduceerd door Thérèse Schwartze wijdde hij zich eveneens aan motieven met mannequins en naaistertjes uit de modewereld.
Van 1905 tot 1913 leefde Isaac in Parijs, waar hij onder de indruk kwam van Edgar Degas en van Henri de Toulouse-Lautrec. Hij had er zijn atelier op de Boulevard de Clichy. Hij schilderde er de specifiek Parijse motieven: het publiek in de parken, de cafés, cabarets en bistro's, naast de circus- en kermisacrobaten. Ook hier beeldde hij het atelierleven uit bij de Franse couturier Paquin. Hij nam er echter maar eenmaal aan een expositie deel, in 1909.
Van 1913 tot 1915 verbleef hij in Londen. Hier waren het de ruiters op Rotten Row en de jonge danseresjes in de Balletschool die zijn belangstelling kregen. In 1921 reisde hij naar Java.
In 1923 keerde hij terug naar Den Haag. Hij ging voorgoed aan de Haagse Koninginnegracht wonen, in het huis van zijn ouders. Zijn vader was er al niet meer sedert 1911. Israels overleed op 7 oktober 1934 in Den Haag en werd gecremeerd in Crematorium Velsen in Driehuis.
Zijn virtuoze impressionistische techniek, niet van Franse invloed gespeend gebleven, leidde tot de blijvende faam van de Amsterdamse Impressionisten.