Gebruiker:Gustar/aantekeningen denotatie annex connotatie
Denotatie annex Connotatie (werkstuk uit 1988)
Wat zie ik en wat denk ik bij deze foto: Is het van belang om hier de originele foto in te scannen? Deze foto gaat dan een eigen leven leiden volgens de regels van het volgende door mij geschreven gedicht:
- De fotograaf
- met mijn derde oog
- kom ik,
- al 'shotjes' schietend,
- soms zó dicht
- bij mensen binnen,
- werelden in wandelend,
- dat mijn hart even,
-
- évén,
-
- vóór één-duizendste sekonde stilstaat,
- dat mijn ogen even,
-
- évén,
-
- vóór één-tweeëntwingste zijn toegeknpen,
- dat ik sterf en
- een nieuwe wereld schep.
- Waarbij ik me afvraag,
- wat of wie me toestaat,
- dat moment
- te mogen vastleggen
- op de gevoelige plaat
- van de eeuwigheid.
-
-
-
-
-
- Gustar Terpstra, 1985
-
-
-
-
Wat zie ik en wat denk ik bij deze foto
Afhankelijk van de relatie tussen foto en beschrijver van de foto is het van betekenis, maakt het uit welke foto als basis genomen wordt. Voor mijn werkstuk Methodiek & Innovatie in 1988 heb ik er één gebruikt van mijn toenmalig werk.)) Deze foto gebruik ik hier als basis, dat betekent dat ik mijn oorspronkelijk originele werkstuk redigeer om de 2 begrippen denotatie en connotatie met een voorbeeld te verduidelijken. Op zich is dat al een connotatieve handeling.
0. nulde laag: diverse kleuren in samenhang; in elkaar overvloeiend; naast elkaar op een rechthoek van +/- 10 bij 15 cm.
1. eerste laag: het is een kleurenfoto (het had nl. ook een gekleurde kaart, karton, steen, miniteveetje kunnen zijn).
2. tweede laag: op deze foto zie ik, onderscheid ik het volgende:
- - links (midden, boven, onder) geelgroene bladeren;
- - rechts 17 delen van stenen met cement ertussen;
- - rechts (onder) groene bladeren;
- - een gordijn met patroon;
- - de tekst 'Beter een goede buur dan een erre vriend'; (toelichting de 'v' is niet te zien die je zou veronderstellen bij de tekens voor 'erre')
- - achter een ruit, wat groene bladeren;
- - een trommel met koets; paard; huisjes; zittende en staande mensen;
- - de rand van een deksel;
- - 3 verticale en 1 horizontale (donker-)bruine streep;
- op de meest rechterbruine balk bovenaan een wit rondje met een wit uitstekend rondje (een deurbel? = connotatie);
- - bruin rondje achter glas met strepen erdoor heen (op een rij gespiegelde stenen, naast een vlak blauw);
- - een groen dingetje in een deel van een hand (snoepje = connotatie);
- - een bril;
- - nog een bril, maar dan gespiegeld in het raam;
- - een kledingstuk (trui) met paarse, witte en blauwe spikkeltjes;
- - een stuk wit kledingsstuk (links) dat boven de paars gespikkelde kledingsstuk uitkomt;
- - een lichtblauw kledingsstuk (jas) gespiegeld in glas;
- - rode bladeren van een plant;
- - een deel van een rood kledingsstuk;
- - een wit kledingsstuk met een halve ronde bol rechts (witte muts met pluim);
- - onder 'muts met pluim', deel van een blauw kledingsstuk (sjaal);
- - onder 'blauwe sjaal', violet kledingsstuk (jas);
- - een donkerblauw kledingsstuk met witgrijs stukje erboven (jas);
- - een oranje dingetje (links) (snoepje) in deel van een hand;
- - een glinsterend dingetje (ring) aan hand bij trommel;
- - 9 hoofden:
- --1, deel van hoofd (half voorkant, half zijkant) met grijs haar; bril en ribbels; trek om de mond (om iets te zeggen);
- --1, deel van hoofd (voorkant) gespiegeld in ruit; grijsbruin zwart opstaand haar; bril; trek om de mond (lachend);
- --1, deel van hoofd (hafl voorkant, half zijkant), donkerblond stijlvollend haar, met rode wangen en half open mond (om te lachen);
- --1, deel van hoofd (voorkant) gespiegeld in ruit; lichtbruin haar; 1 oog;
- --1, deel van hoofd (achterkant) blondwit haar;
- --1, deel van hoofd (achterkant, bovenkant) lichtbruin haar;
- --1, deel van hoofd (zijkant, bovenkant) witte muts met pluim, met heel klein stukje lichtblond haar en voorhoofdgedeelte vlak boven een niet zichtbaar oog;
- --1, deel van hoofd (zijkant, achterste deel) een oor; donker, zwart gekleurd haar, dat voor een deel op de jas ligt;
- --1, deel van hoofd (zijkant, achterkant) een half oor; donkerblond bruin haar met knobbel en staartje; wang; deel lip; zijkant van voorhoofd; oogkas (maar niet het oog);
- een vertikaal zwart kledingsstuk (broek); - etc. etc.
3. derde laag: 7 kinderen, 2 volwassenen, waarbij de ene volwassene een stuk ouder is dan de andere; de oudere volwassenen heeft een snoepjestrommel. Van de 7 kinderen hebben 2 een snoepje in de hand. Kinderen staan bij de deur van een huis?. De oudere vrouw lijkt iets te zeggen, waar de kinderen om moeten lachen en de gespiegelde vrouw om moet glimlachen. De twee vrouwen lijken (zijn?) vrouwen. Van de kinderen is te zien dat er 2 een meisje (lijken te) zijn, vanwege hun lange haar.
4. vierde laag: Een aantal kinderen staan op de stoep voor de deur van een oudere mevrouw die snoepjes uitdeelt. Een moeder? kijkt toe, glimlachend om het tafereeltje.
5. vijfde laag: Een aantal kinderen hebben bij een oma van één van de kinderen aangebeld om snoepjes los te krijgen. De oma doet dit graag (zie de ogen). Een voorbijgangster? stopt om te kijken wat daar gebeurd. Het lijkt een knus plaatje.
6. zesde laag: We zijn met de kinderknutselklub op speurtocht door de wijk. Het is weer de eerste keer dat we buiten kunnen. Het is redelijk mooi weer, tussen 2 zware buien door hebben we van het zonnetje kunnen genieten. Toch is het wat koud, vandaar die muts van dat meisje. Tijdens de speurtocht komt het meest linkermeisje erachter dat de route via haar oma voert. Met een aantal kinderen rennen ze hard vooruit. Na enige aarzeling wordt aangebeld. Oma doet open en vraagt of de kinderen een snoepje willen. Ze haalt maar meteen de trommel. De kinderen staan zenuwachtig-blij-gespannen bij de deur. De begeleidster, te zien in de gespiegelde ruit, vraagt zich wat mopperend bezorgd af, of er nog meer oma's aan de speurtocht-route wonen. De kinderen horen dit niet, want die staan allemaal om 'oma'. Ik wel, want ik sta op een afstandje foto's te maken, Het is een klein grapje en ik reageer er niet op. Het jongetje, dat nog net in de gespiegelde ruit is te zien, heeft al een snoepje gehad. De foto is gemaakt op het moment, dat de niet vooruit-renners een snoepje krijgen. het kleinkind heeft waarschijnlijk een extra snoepje gekregen. We hadden deze middag 25 kinderen, een redelijk aantal met z'n tweëen.
7. zevende laag: De kinderklubmiddag loopt goed. Dat blijkt uit de toeloop en het plezier van de kinderen. met de begeleidster op de klub kan ik goed opschieten. Het lijkt of ze me via de ruit een knipoogje geeft. Het is de eerste keer dat ik in deze klub m'n fototoestel bij me heb en foto's schiet. Gedurende de gehele tocht reageren de kinderen nauwelijks op het feit dat ik foto's maak. Dat blijkt onder andere uit deze foto. het is voor mij een bewijs van vertrouwdheid en initimiteit. Ben blij, dat we met dit mooie weer, ondanks de aanwezigheid van een paar zware wolken (waar een uurtje later inderdaad regen uitkomt), niet met een 'alternatief'programma op het buurthuis zitten.
8. achtste laag: En de laatste zin geeft aanleiding om een achtste laag in het connoteren te onderscheiden. Dat doe ik nu, hier maar niet meer.
- Opmerking: (in werkstuk)
De nulde laag is de meest 'zuivere' vorm van denoteren, lijkt me. Want in de opsomming in de tweede laag van wat ik feitelijk zie, is alleen al door mijn woordgebruik al sprake van connotatie (bijv. gespiegeld glas, ruit of raam). Daarnaast is in de konstruktie van mijn tweede laag (connotatie) sprake van een connotatieve indeling en ontleding (bijv. soms noem ik delen van gehelen (de hoofden los van de lichamen), daarnaast blijf ik dingen veronderstellen die meer of ook een andere betekenis kunnen hebben (een trommel met snoepjes wordt bv. gesuggereerd)). Andere mensen zullen een andere stijl van connoteren hebben, denk ik.
- Opmerking2: (op wikipedia)
Bij elk gebruik van taal, wordt de meest 'zuivere' toestand van bewustzijn al verlaten. Derhalve is objectiviteit, naar mijn mening, de grootst mogelijke illusie van het menselijk zijn/ cq. denken. In plaats van een foto kan elk object genomen worden, waarin uiteindelijk de relatie op deze manier, dat is op de schaal denotatie - connotatie is weer te geven tussen object en mens. Filosofen als Jean Baudrillard in In de schaduw van de zwijgende meerderheden en Aad Breed in Er zijn geen dingen, subtitel De nieuwe visie op de werkelijkheid zijn deels, mede informatiebron geweest voor mij. --- klaar om te verplaatsen. --- Ik heb in mijn achterhoofd het gezegde: "In der beschränkung zeigt sich erst der Meister." Voor alle duidelijkheid zo'n soort meester voel ik mij dus niet. ---