Graafschap Mark
De Mark was een graafschap in het Heilige Roomse Rijk aan beide zijden van de Rijn, gelegen tussen Recklinghausen, Dortmund, het Münsterland, Limburg, Westfalen en Berg, het graafschap Gimborn, het klooster Werden en Essen. In de middeleeuwen was de graaf van der Mark een der belangrijkste en machtigste vorsten in Westfalen.
In 1160 splitsten de graven van Altena zich af van de graven van Berg. Nadat in 1198 de heren van Rüdenberg de vesting Mark bij Hamm hadden aangekocht, noemde het geslacht zich voortaan graaf van der Mark en verlegde het zijn hoofdplaats naar daar. In de Slag van Woeringen van 1288 streed graaf Everhard I van der Mark aan de zijde van Brabant en zijn verwanten, de graven van Berg, tegen de aartbisschop van Keulen. De slag eindigde met een overwinning van het kamp van Brabant en de Mark kon zich nu politiek onafhankelijk van Keulen opstellen.
Adolf III van der Mark, de zoon van Adolf II van der Mark en van Margaretha van Kleef, verwierf in 1368 ook het graafschap Kleef en in 1394 werden Kleef en het graafschap Mark samengevoegd.
In 1609 kwam de Mark bij de verdeling van Gulik-Kleef-Berg definitief bij Brandenburg.
