Georgio Sonnino
Georgio Sidney baron Sonnino (Pisa, 11 maart 1847 - Rome, 24 november 1922) was een Italiaans politicus. In 1880 werd Sonnino als afgevaardigde in het parlement gekozen voor de conservatief-liberalen. In 1893 werd hij minister van financiën en later was hij tweemaal kortstondig, in 1906 en 1909/1910, minister-president. Bekendheid verwierf hij met name in de aanloop naar de Eerste Wereldoorlog en de daarop volgende jaren als minister van buitenlandse zaken.
[bewerk] Eerste Wereldoorlog
Sonnino's voorganger als minister van buitenlandse zaken, San Giuliano, had nog in 1912 de alliantie met Oostenrijk-Hongarije en Duitsland hernieuwd (dit pact beoogde de handhaving van de status quo aan de Italiaans-Oostenrijkse grens). Sonnino zag zijn kans schoon om de Italiaanse invloed in de regio te vergroten, geïnspireerd door het gevleugelde sacro egoismo van Antonio Salandra. In november 1914 stelde Sonnino het zojuist hernieuwde pact met de Centralen ter discussie. In ruil voor gebiedsafstand aan Italië zou Sonnino bereid zijn de neutraliteit op te geven. Uit zijn onderhandelingen die tegelijkertijd met Oostenrijk-Hongarije enerzijds en met Frankrijk en Groot-Brittannië anderzijds gevoerd werden, resulteerde uiteindelijk de opzegging van het pact met de Centralen; Italië trad in 1915 tot de oorlogscoalitie van Frankrijk, Groot-Brittannië en Rusland toe. De prijs hiervoor werd vastgelegd in het Pact van Londen. Sonnino kon de positie van Italië en de door Frankrijk en Groot-Brittannië gedane beloften in het Pact van Londen uit 1915 tijdens de onderhandelingen in Versailles en Rapallo verdedigen. Hij keerde als minister van buitenlandse zaken terug onder de ministers-presidenten Paolo Boselli en Vittorio Emanuele Orlando.
[bewerk] Gevolgen
Sonnino's politiek had een aantal gevolgen:
- Italië koos partij in de Eerste Wereldoorlog, terwijl de bevolking en een overwegend deel van de politieke kaste echter voorstander waren van neutraliteit. Het land trad het oorlogsstrijdperk binnen terwijl het intern verscheurd was.
- Italië dreigde te bezwijken onder de oorlogslast. De onderschatting van de economische lasten en ravage die door de oorlog ontstonden was enorm.
- Zuid-Tirol en grote door Slovenen en Kroaten bewoonde delen van Oostenrijk-Hongarije vielen toe aan Italië, waarmee grond voor nieuwe conflicten geschapen werd (zie Pact van Londen.)