Gedachte
Een gedachte is iets, waar men zich even van bewust is. Een gedachte is een onderdeel of het gevolg van het denkproces.
Een gedachte kan zomaar bij iemand opkomen, vanuit het onderbewuste of voortkomen uit andere bewuste gedachten - de ene gedachte kan tot de andere leiden. Een gedachte kan worden opgeroepen door waarnemingen - een beeld, geur of geluid.
[bewerk] Gerichte en ongerichte gedachten
Men kan zijn gedachten de vrije loop laten, of opzettelijk zijn gedachten ergens op richten. Het eerste heet 'vrije associatie' of 'mijmeren'; het tweede heet concentratie of iets 'overdenken'.
Men kan zijn gedachten maar tot op zekere hoogte sturen. Als iemand door een externe prikkel wordt afgeleid, bijvoorbeeld door het rinkelen van een telefoon, kan de concentratie worden verbroken.
Je gedachten komen voort uit je bewustzijn en je onderbewustzijn. Door waarnemingen (door je zintuigen gedaan) bereikt informatie je hersenen, waar het bewust of onbewust in je geheugen wordt opgeslagen. Het overdenken van deze opgeslagen informatie zijn gedachten.
[bewerk] Factoren die je gedachten beïnvloeden
De volgende factoren kunnen iemands gedachten beïnvloeden:
- Je erfelijk aangelegde karakter (eigen eigenaardigheid):
- Eigen emoties (gevoelens):
- Vermogen om te onthouden (lange- en korte termijngeheugen):
- Reeds gevormde inzichten (informatie die reeds overdacht is)
- Vermogen om inzichten te vormen (meervoudige intelligentie):
- Invloeden van buitenaf (waarnemingen)
- Conditie en stofwisseling (fitheid en opname van voedingsstoffen):
Deze factoren worden hierna besproken.
[bewerk] Je erfelijke aanleg (eigen eigenaardigheid)
Je erfelijke aanleg zijn de mentale eigenschappen die reeds aanwezig zijn in je genen (van je biologische ouders verkregen). Al tijdens de zwangerschap en verder gedurende je leven worden deze eigenschappen beïnvloed, zodat je karakter gevormd wordt door een combinatie van erfelijke aanleg en omgevingsfactoren. Deze karaktereigenschappen zijn een unieke bundeling van geaardheden, interessen en gevoelens, maar bevat ook bij iedereen sporen van storingen.
[bewerk] Eigen emoties (gevoelens)
Je gevoelens spelen zich ook af in je hersenen. Dit ontwikkelt zich al na de eerste momenten van bewustzijn van de foetus. Het ontwikkelt zich naar waarnemingen die je doet met je zintuigen, maar wordt ook beïnvloed door factoren als de stofwisseling van het lichaam. Er ontwikkelen zich meerdere soorten gevoelens (vreugde, verdriet, onzekerheid, angsten, zelfverzekerdheid enz). Gevoelens opereren ook vanuit je geheugen waarbij een eerder ervaren gevoel weer opgeroepen en voortgezet kan worden. De mate van intensiteit is bepalend voor het uiten van die gevoelens. Gevoelens kunnen echter ook ingehouden worden. Dit niet uiten van bepaalde gevoelens kan de gedachtegang negatief beïnvloeden tot mogelijk dwangneurosen en andere psychische dwalingen. Door ook gevoelens mee te laten spelen in je gedachtegang kan je naar mate je het doet er ook beter mee overweg. Gevoelens kunnen onbewust en bewust ontstaan en kunnen geleidelijk of plotsklaps zich uiten.
[bewerk] Vermogen om te onthouden (lange- en korte termijngeheugen)
Je geheugen heeft een erfelijke capaciteit, maar wordt sterk beïnvloed door o.a. levensgewoonten en stofwisseling. Weinig slapen, alcohol, drugs, voeding en stress heeft invloed op het lange of het korte geheugen. Naarmate je ouder wordt, wordt het geheugen minder door onder andere aderverkalking. Je geheugen kan door training verbeteren.
[bewerk] Reeds gevormde inzichten (informatie die reeds overdacht is)
Reeds gevormde inzichten kunnen opgeroepen worden vanuit het geheugen en mee werken aan het ontwikkelen en vormen van nieuwe inzichten.
[bewerk] Vermogen om inzichten te vormen (meervoudige intelligentie)
De sterkere kanten van iemands meervoudige intelligentie bepalen de gerichtheid van zijn inzichten. Gezien iedereen anders is, heeft ook iedereen een andere invalshoek waarvan uit hij dingen waarneemt en overdenkt. De mate dat iemand inzichten heeft en kan ontwikkelen en gebruiken is aan te duiden met het intelligentiequotiënt (IQ).
[bewerk] Invloeden van buitenaf (waarnemingen)
Gebeurtenissen, handelingen van anderen, geuren, kleuren, geluiden, vormen, irritaties, eigen doen en laten, ‘t weer, financiën, politiek, televisie, natuur, geweld, geloof en nog ontelbare andere invloeden die je denken kunnen beïnvloeden. Sommige ervaringen hebben zo’n inpact op iemand (traumatische ervaringen) dat deze mogelijk het verdere leven overheersen. Uit angsten kunnen fobieën ontstaan waarbij het bewustzijn door het eigen denken een scheve kijk op de realiteit heeft gekregen. Factoren als onzekerheid en zelfverzekerdheid hebben invloed op het al dan niet laten beïnvloeden van buitenaf. Ook het goed kunnen waarnemen is van erfelijke eigenschappen afhankelijk. Het ontbreken van een bepaald stofje (neurotransmitter) kan al oorzaak zijn van een ander bewustzijn. Dit is bijvoorbeeld het geval bij mensen met ADHD, waarbij zij alle invloeden van buitenaf als even belangrijk ervaren en ze moeite hebben om lang op iets te concentreren. In de hersenen is voortdurend een wirwar van chemische reacties en stroomstootjes de oorzaak van al je doen en laten. Veel storingen zijn pervasief (doordringend in alle delen van de hersenen) en hebben vaak een overheersend karakter. Storingen zijn eerder vanzelfsprekend dan dat ze een uitzondering zijn !
[bewerk] Conditie en stofwisseling (fitheid en opname van voedingsstoffen)
Je conditie is niet alleen mede bepalend voor je lichamelijke gesteldheid, maar heb je ook nodig om goed je hersenen te laten functioneren. Voldoende beweging, nachtrust en de juiste voedingsstoffen dragen bij aan een betere conditie. Ook hier hebben erfelijke factoren z’n invloed. Bepaalde voedingsstoffen kunnen een bepaalde chemische reactie veroorzaken in de hersenen even als bij het gebruiken van drugs, waarbij een ander bewustzijn wordt verkregen. De reactiesnelheid van iemand is eveneens afhankelijk van de conditie en de stofwisseling.
[bewerk] Helder denken
Wanneer je jezelf bent, en je jezelf niet anders voordoet als dat je eigenlijk zelf zou willen, heb je meer oog voor wat er daadwerkelijk om je heen gebeurt. Als je dus (bijna) niet meer onzekerheden hebt en je gewoon uit komt voor hoe en wie je bent, heb je meer ruimte en tijd over om realistischer te denken. Je krijgt dan een meer realistische en heldere kijk op ‘t leven. Door deze helderdere kijk verkrijg je helderdere inzichten en zal het denken eveneens helderder zijn. Het is aan te raden je te laten leiden door zekerheden en niet door onzekerheden, omdat deze geen basis kunnen vormen voor rationeel denken.