Frederik VI van Denemarken
1768-1839 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Koning van Denemarken | ||||||
|
||||||
Koning van Noorwegen | ||||||
|
||||||
Hertog van Saksen-Lauenburg | ||||||
|
||||||
|
Frederik VI (Kopenhagen 28 januari 1768 - aldaar 3 december 1839) was van 1808 tot 1839 koning van Denemarken en tot 1814 ook van Noorwegen.
Hij was de zoon van de geesteszieke Christiaan VII en koningin Caroline Mathilde, dochter van Frederik Lodewijk, prins van Wales. Zijn opvoeding was grotendeels in handen van zijn vaders stiefmoeder Juliana Maria van Brunswijk-Wolfenbüttel, die met haar zoon Frederik en Ove Höegh-Guldberg de facto over het land regeerde tot hij in 1794 zelf de macht greep.
Hij voerde in deze periode, waarin zijn vader formeel nog steeds koning was, samen met Andreas Peter Bernstorff vérstrekkende liberale hervormingen door, waaronder het afschaffen van de lijfeigenschap, het toekennen van burgerrechten aan Joden en het versoepelen van de censuur. Het conflict met de Britten over de Deens-Noorse neutrale scheepvaart culmineerde in Britse aanvallen op de vloot en in 1801 en 1807 in aanvallen op Kopenhagen. Sindsdien steunde hij Napoleon.
In 1790 trad hij in het huwelijk met Marie Sophie Frederika van Hessen-Kassel, kleindochter van Frederik II van Hessen-Kassel en Frederik V van Denemarken. Uit dit huwelijk werden acht kinderen geboren, van wie er twee de volwassen leeftijd bereikten:
- Caroline (1793-1881), gehuwd met Frederik Ferdinand van Denemarken, zoon van kroonprins Frederik van Denemarken
- Wilhelmina Marie (1808-1891), eerst gehuwd met prins Frederik van Denemarken (de latere Frederik VII), daarna met Karel van Glücksburg, jongere broer van Christiaan IX
Na zijn troonsbestijging op 13 maart 1808 verloor het kabinet aan invloed. Zijn steun aan de Franse keizer brak hem op toen hij in 1814 onder militaire druk van Zweden en Groot-Brittannië de Vrede van Kiel moest ondertekenen. Hierdoor verloor hij Noorwegen aan Zweden en Helgoland aan Engeland, maar mocht Groenland, de Faeröer en IJsland behouden. Een jaar later verkreeg hij het hertogdom Lauenburg.
Onder invloed van de Julirevolutie in Frankrijk stelde hij in 1834 vier provinciale standenvergaderingen in, die een adviserende rol speelden. Hij stierf in 1839 en werd opgevolgd door zijn neef Christiaan VIII, die reeds sinds 1814 koning van Noorwegen was.