Francisco Pizarro
Francisco Pizarro (9 april. 1471 - 26 juni 1541) was een Spaans ontdekkingsreiziger.
Hij werd in 1471 (of 1478) geboren in Trujillo, in de Spaanse regio Extremadura, als de onwettige zoon van de hidalgo Gonzalo Pizarro Rodriguez de Aguilar en Francisca González. Francisco Pizarro had twee zonen: Rodriquez en Ladrico, die meevochten tegen de Inca's . Zijn echtgenote heette Esmeralda Pizarro. Haar eigen achternaam is nooit achterhaald.
Hij verliet Spanje op 10 november 1509 en kwam aan in het Caraïbisch gebied. Toen hij in 1522 hoorde over de successen van Hernán Cortés en verhalen over gebieden langs de oostkust van wat we nu kennen als Zuid-Amerika, stelde hij een gezelschap samen waaronder Diego de Almagro een gelukszoeker in Panama, om nieuwe gebieden in het zuiden te ontdekken. Met 114 man kwam hij in 1524 niet verder dan Punta Quemada in het huidige Colombia.
In 1531 vertrok Pizarro met een nieuwe expeditie uit Panama met 3 schepen, 180 man en 27 edelen.
Gebruikmakend van een burgeroorlog tussen de broers Atahualpa en Huáscar, wist hij tot in het hart van het Incarijk door te dringen. In Cajamarca wist hij de Incakeizer Atahualpa gevangen te nemen via een opgezette hinderlaag, met het voorwendsel dat hij het christendom had beledigd door een bijbel op de grond te gooien (maar voor Atahualpa was een boek een betekenisloos object). De keizer was nu gijzelaar en het Incaleger van duizenden soldaten was nu zonder centrale leiding. Geen van de Incageneraals had voldoende overwicht om de verdediging van het totale grondgebied rond zich te organiseren. Het Incaleger werd systematisch en meedogenloos in de pan gehakt in campagne na campagne door de met vuurwapens bewapende en zich op paarden verplaatsende Spanjaarden. Intussen werd Atahualpa gedwongen als 'losgeld' een kamer vol goud en zilver aan Pizarro te leveren. Ondanks deze tegemoetkomingen werd hij toch ter dood veroordeeld, wegens "broedermoord" (hij had namelijk opdracht gegeven zijn halfbroer te doden). Vlak voor zijn executie liet de Incakeizer zich bekeren. Nu de belangrijkste mededingers uit de weg waren geruimd, was Pizarro heer en meester in het rijk. Pizarro stichtte een nieuwe stad aan de kust die later Lima zou heten. Een hoofdstad aan de kust was voor de van zee komende Spanjaarden namelijk veel handiger als bruggenhoofd dan de oorspronkelijke Incahoofdstad Cuzco.
Diego de Almagro had intussen het inmiddels bezette Cuzco verlaten met een klein legertje, om gebieden ten zuiden en zuidoosten van de hoofdstad te veroveren. Hij vond echter slechts vijandige indianen en moest onverrichte zake terugkeren. De Almagro raakte afgunstig op het succes van Pizarro en een burgeroorlog brak uit waarin Spanjaarden elkaar onderling bekampten. Pizarro behaalde de overwinning en liet zijn rivaal executeren. Hij werd echter vrij snel daarna door aanhangers van De Almagro (sommigen zeggen zelfs dat zijn eigen mensen zich tegen hem keerden) vermoord in Lima, Peru.
In zijn geboortestad Trujillo werd een bronzen standbeeld opgericht van Pizarro, gezeten op zijn paard.