François Arago
François Jean Dominique Arago (geboren op 26 februari 1786 in Estagel) was een Franse wetenschapper en politicus.
Zijn vader was schatbewaarder van het plaatselijke departement. Toen hij negen was, verhuisden zijn ouders naar Perpignan, waar hij een klassieke opleiding volgde.
Op een dag kwam hij het hoofd van een technische afdeling tegen. Aangezien deze man nog vrij jong was, vroeg Arago hem hoe hij het klaar had gespeeld om een epaulet te dragen op zo'n jonge leeftijd. De man verwees hem naar l'Ecole Politechnique in Toulouse. Vanaf die dag stopte Arago met zijn literaire lessen en ging zich toeleggen op wiskunde.
Hij werkte zelf de werken van Euler, Lagrange en Laplace door en toen hij zestien was, slaagde hij tot ieders verbazing voor het toelatingsexamen van l'Ecole Politechnique. Nog geen jaar later werd hij secretaris van de sterrenwacht in Parijs, l'Observatoire. Daar ontmoette hij Laplace en Biot. Met hen praatte hij over het belang van het doortrekken van de meridiaan naar het zuiden. Van Laplace kreeg hij de opdracht om, zo nauwkeurig mogelijk, het tienmiljoenste deel van één kwadrant van de meridiaan door Parijs vast te leggen, wat door de Nationale Conventie als eenheid van lengte, één meter, aanvaard was. Een heel kwadrant opmeten is een zeer grote klus, dus was besloten om de afstand Duinkerken-Formentera te bepalen, wat een kwart is van het hele kwadrant. Delambre had al tot Barcelona metingen verricht.
In 1806 vertrokken Biot en Arago naar Spanje, om Delambre's metingen voort te zetten. Toen ze bijna klaar waren ging Biot terug naar Parijs, terwijl Arago op Majorca de laatste metingen verrichtte. In die tijd vielen de Franse legers Spanje binnen. Arago werd door de Spanjaarden gevangen genomen op verdenking van spionage. Hij wist uit de gevangenis van Palma te ontsnappen, en begon daarmee aan een avontuurlijke reis.
In 1809 kwam hij terug naar Parijs, met de meetgegevens. Kort na zijn terugkeer werd hij, uit waardering voor zijn werk, benoemd tot lid van de Académie des Sciences. Tegelijkertijd werd hij docent analytische geometrie aan de Ecole Politechnique en astronoom aan de Observatoire.
Arago was al snel geliefd bij zijn pupillen. Hij hield als atronoom met veel succes populaire lezingen. Met Gay-Lussac richtte hij een wetenschappelijk blad op, waarmee hij het evenwicht tussen onderzoek en toepassing wilde benadrukken.
In 1830 werd hij als politicus actief. Als linkse republikein hield hij redevoeringen over educatie, persvrijheid en de toepassing van wetenschappelijke kennis in technologische vormen. Ook werd hij voor het leven verkozen tot secretaris van de Acadmie des Sciences als opvolger van Fourier.
Vier jaar later kreeg hij van de universiteit van Edingburgh de hoogste academische waardigheid.
Zijn politieke carrière bereikte haar hoogtepunt in 1848 toen hij minister van Oorlog en van de Marine werd. In die tijd schafte hij lijfstraffen af, evenals de slavernij in de koloniën. Na de juni-oproer trok Arago zich terug uit de politiek.
Wegens zijn slechte lichamelijke conditie kon hij steeds minder experimenteel werk verrichten.
Als wetenschapper is hij, zoals eerder vermeld, vele malen geprezen. Hij kon goed en helder verslag geven. Zijn toepassingen op natuurkundig en astronomisch onderzoek waren oa.: de fotometrische bepalingen van de helderheid van maan en sterren, onderzoek aan het effect van astronomische breking op observaties.
Bij voorkeur hield hij zich bezig op het gebied van de optica en het magnetisme. Hij ontdekte het fenomeen rotatiemagnetisme, wat echter door Faraday verklaard zou worden. Op het gebied van optica werkte hij samen met Fresnel en Humboldt. Met hen ontdekte hij het verschijnsel polarisatie. Arago paste deze ontdekking toe bij de constructie van de polarimeter, waarmee zelfs zeer zwakke polarisatie waargenomen kon worden. Hij ontdekte de draaiing van de polarisatierichting, die door kwarts veroorzaakt wordt. Het hoogtepunt van zijn experimentele werk zou Arago's vergelijking van de lichtsnelheid in lucht, glas en water worden. Volgens de deeltjestheorie zou de lichtsnelheid moeten toenemen en volgens de golftheorie juist afnemen. Door zijn politieke bezigheden tijdens de revolutie en later door zijn slechte gezichtsvermogen kwam hij hier niet meer aan toe. Hij heeft nog wel meegemaakt dat de metingen verricht door Fizeau en Foucault, met zijn ontworpen apparatuur, positief uitvielen wat betreft de golftheorie.
Op het plein voor het Observatoire in Parijs stond tot de Tweede Wereldoorlog een bronzen beeld van Arago. Dit is door de Duitsers geconfisceerd en omgesmolten ten behoeve van de oorlogsindustrie. In de jaren 80 van de twintigste eeuw werd een prijsvraag uitgeschreven voor een nieuw monument. De winnaar was de Nederlandse kunstenaar Jan Dibbets. Deze maakte een ontwerp voor een serie koperen plaatjes die exact langs de lijn van de vroegere 0-meridiaan zijn geplaatst. Zij vormen een verbinding tussen het noorden en zuiden van Parijs. Een aantal van deze plaatjes bevindt zich in de vloeren van het Louvre.
In Perpignan is er een plein naar hem genoemd, ook prijkt er een standbeeld van hem.