Flamboyant (plant)
| Flamboyant | ||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
 Bloem |
||||||||||||
| Taxonomische indeling | ||||||||||||
|
||||||||||||
| Soort | ||||||||||||
| Delonix regia | ||||||||||||
 Vruchten |
De flamboyant (Delonix regia) is een tot 15 m hoge boom met een brede, schermvormige kroon. De bladeren zijn afwisselend geplaatst, fijn dubbelgeveerd en tot 50 cm lang. Elk blad bestaat uit honderden, tot 1 cm lange deelblaadjes. De deelblaadjes vouwen zich in de avond samen. In droge tijden kunnen de bladeren afvallen, maar de boom blijft zelden lang kaal.
De bloemen verschijnen meestal tegelijk met de nieuwe bladeren aan het eind van de droge tijd. De bloemen zijn oranjerood tot scharlakenrood en 10 – 15 cm groot. De vijf kelkbladen zijn van buiten groen en van binnen rood. De vijf kroonbladen zijn gesteeld. Het bovenste kroonblad is meestal gedeeltelijk wit of geel en bezet met rode vlekjes. In het midden van de bloem staan tien meeldraden en één stijl. De bloemen worden vooral bestoven door dagvlinders, maar kunnen ook door andere insecten en zelfs vogels worden bestoven.
De vruchten zijn rijp bruinzwarte, afgeplatte, hangende, verhoutte, 30 – 60 cm lange en 4 – 7 cm brede peulvruchten. Ze hebben overdwarse ribben en zijn meestal iets gebogen. Ze blijven tot de volgende bloeitijd aan de boom hangen.
De flamboyant is endemisch in Madagaskar en wordt sinds de negentiende eeuw wereldwijd in de tropen als sierboom aangeplant.
