Esarhaddon
Esarhaddon | ||||||||
|
Esarhaddon is een koning van Assyrië die erin geslaagd was zijn broers te verslaan in de strijd om de troon van Assur. In deze strijd om de troonsopvolging kreeg hij grote steun van zijn moeder, Naqi'a-Zakutu, de tweede vrouw van koning Sennacherib, die haar eigen zoon aan de macht wilde brengen. In 680 v. Chr., kon hij beginnen aan het oplossen van allerlei conflicten.
Wanneer Assyrië verrast wordt door een plotselinge aanval van de Cimmeriërs van over de Taurus, weet Esarhaddon ze terug te drijven over wat nu de Kizil-Irmak rivier is (679 v. Chr.).
Koning Abdi-Milkuti van Sidon kwam in 677 v. Chr. tegen hem in opstand, maar de stad werd ingenomen en verwoest. De bewoners werden afgevoerd naar Assyrië, Abdi-Milkuti wordt gevangengenomen en het gebied van de stad werd aan Tyrus - toen een trouwe vazal - gegeven. Omdat hij het gestook van de Egyptenaren zat is en valt hij El Arish aan de noordkust van de Sinaï aan (677 v. Chr.).
Hij bleef twee jaar bij het Taurusgebergte vanwege de toestand in het noorden. Daar dreigen de Scythen en Cimmeriërs een inval te doen. Hij verslaat de Scythen die zich hadden verbonden met de Mannaeërs en de Meden (676 v. Chr.). Hij trok op tegen de Filistijnen van Ashkelon, maar komen oog in oog te staan met de Egyptenaren en moeten zich terugtrekken (674 v. Chr.).
De vorsten van Cyprus betaalden schatting aan hem en erkennen zijn oppergezag (673 v. Chr.). Hij roept in 672 v. Chr. zijn zoon Assurbanipal uit tot zijn opvolger in Assur. Zijn andere zoon Shamashshumukin zou dan onderkoning van Babylon worden, met dien verstande dat hij de vazal van zijn jongere broer moest worden. In april 672 v. Chr. waarschuwde de hoofdastroloog Adad-shumu-usur van het Assyrische hof voor een zonsverduistering die onheil voor Esarhaddon voorspelde. Deze wordt daarom tijdelijk vervangen door een schijnkoning (672 v. Chr.).
Wanneer Esarhaddon Kar-Esarhaddon (=haven van Esarhaddon) sticht in Fenicië als bestuurscentrum voor de nieuwe Assyrische provincie en hiermee de Assyriërs de zeehandel in eigen handen nemen, komt hij terecht in het vaarwater van Tyrus dat steunt zoekt bij Egypte. Daarom rukt hij op tegen Egypte waar hij Taharqa verslaat en Memphis inneemt (671 v. Chr.).
Hoe spectaculair zijn daden ook waren, hij bleef een zwak en aarzelend vorst. Herhaaldelijk liet hij de priesters de goden raadplegen en op den duur durfde hij zelf geen beslissingen meer te nemen. Men krijgt de indruk dat deze ziekelijke koning de naderende ondergang van het Assyrische rijk voorvoelde.