Diamantslijperij Asscher
Diamantslijperij Asscher werd in 1854 in Amsterdam opgericht door de diamantslijper Joseph Isaac Asscher. Hij deed goede zaken tijdens de Kaapse tijd (1870-1880), de bloeitijd van de diamanthandel na de ontdekking van de diamantvelden in Zuid Afrika. Asscher behoorde bij de eerste afnemers (zichthouders) van het De Beers kartel.
Rond 1900 kwam de firma in handen van twee kleinzoons van de oprichter, Abraham en Joseph Asscher. Joseph was een gerenommeerde diamantslijper. In 1902 ontwikkelde en patenteerde hij de zogenaamde Asscher cut, een opvallende achthoekige slijpvorm die meteen bij de elite in trek was. De belangstelling voor varianten van de Asscher cut culmineerde tijdens de Art Deco (1910-1930) toen strakke geometrische vormen hoogtij vierden. Joseph werd in 1903 gekozen voor het kloven van de Excelsior, op dat moment de grootste ruwe diamant ter wereld. In 1907 werd hij ook gekozen voor het kloven van de Cullinan, de grootste ruwe diamant aller tijden. De twee grootste stenen van de gekloofde Cullinan zijn verwerkt in de Britse kroonjuwelen. Tentoongesteld in de Tower trekken ze nu nog altijd miljoenen toeristen per jaar.
De firma liet in 1906 door architect Gerrit van Arkel een nieuwe diamantslijperij bouwen aan de stadsrand van Amsterdam. De diamantslijperij was dermate beroemd dat de straten van de stadsuitbreiding die daar later tot stand kwam namen van edelstenen kregen (Diamantbuurt). Het gebouw bestaat nog en werd onlangs door het stadsdeel voorgedragen als rijksmonument. Hoewel er geen diamanten meer geslepen worden gebruikt Asscher nog steeds enkele verdiepingen van het gebouw.
Sinds de toekenning in 1980 van het predicaat Koninklijk heet het bedrijf Koninklijke Asscher Diamant Maatschappij.