Diafragma (optica)
In de optica is een diafragma een (meestal ronde of veelhoekige) opening in de lichtbaan van een lens of objectief die een bepaalde hoeveelheid licht door kan laten of tegenhouden. Het midden van het diafragma valt samen met de optische as van de binnenvallende lichtbundel in het instrument of objectief.
Robert Hooke paste als eerste een diafragma of mechanische iris toe in zijn microscoop.
Veel fototoestellen hebben een verstelbaar diafragma waardoor de hoeveelheid invallend licht kan worden veranderd. Belichting kan verder worden beïnvloed door het wijzigen van de belichtingstijd met behulp van de sluiter.
Bij een kleiner diafragma wordt de hoeveelheid doorgelaten licht kleiner, komen optische fouten van het objectief minder tot uiting en neemt de scherptediepte toe. Met de langere belichtingstijd neemt echter ook de kans op bewegingsonscherpte toe.
De iris is het diafragma van het menselijk oog.
De 'stervorm' die we zien als een punt op een foto sterk overbelicht wordt (b.v. de zon) is meestal een gevolg van interne reflecties op de inwendige randen van het diafragma; door het aantal punten van de ster te tellen kun je zien uit hoeveel lamellen het diafragma gemaakt was. Dit is een optische fout, althans een artefact van veel objectieven waar we zo aan gewend geraakt zijn dat ook bij foto's die deze afwijking niet vertonen het effect digitaal kan worden aangebracht om 'echter' te lijken.
Donkerveldmicroscopen maken gebruik van een speciaal diafragma in ringvorm dat juist de lichtstralen die langs de optische as zouden lopen tegenhoudt en randstralen doorlaat.
Het diafragma van een objectief bestaat meestal uit een aantal metalen plaatjes (lamellen) die samen een cirkelvormige opening vormen (hoe meer lamellen hoe beter een cirkel benaderd wordt). De grootte van de opening (f-opening) kunnen we veranderen en werd gestandariseerd. Ze wordt weergegeven door getallen: het F-getal. Deze getallen geven achtereenvolgens een halvering van de hoeveelheid licht weer dat doorgelaten wordt. Om de oppervlakte van een cirkel te halveren moet men de diameter met een factor 1.4 (vierkantswortel van 2) verkleinen. Dit geeft de breukgetallen 1/1 1/1.4 1/2 1/2.8 enz. waarvan meestal enkel de noemer genoteerd wordt en waarbij men zegt dat het verschil tussen f2 f2.8 f4 f5.6 f8 f11 f16 f22 f32 een stop is. Gebruikelijk voor een objectief van een fototoestel is een reeks stops tussen f1,4 en f32. Bij objectieven met automatische diafragma werkt men met tussenstops zodat een reeks ontstaat: F1.2, F1.4, F1.6, F1.8, F2.0, F2.2, F2.5, F2.8, F3.2, F3.5, F4.0, F4.5, F5.0, F5.6, F6.3, F7.1, F8.0, F9.0, F10, F11, F13, F14, F16, F18, F20, F22, F25, F29, F32 (en groter). Het laagste getal wordt de lichtsterkte van het objectief genoemd.
Een objectief met een diafragma van f1.4 heeft een dubbele lichtsterkte dan een objectief waarbij de kleinste waarde f1.8 is en dat merkt men ook bij aankoop aan de prijs.
{{{afb_links}}} | Belangrijke begrippen in de fotografie | {{{afb_rechts}}} | {{{afb_groot}}} |
---|---|---|---|
belichtingstijd - diafragma - F-getal - brandpuntsafstand - objectief - ISO-waarde - scherptediepte |