Croissant (brood)
Een croissant (Frans voor wassende maan, hoor de uitspraak (info·uitleg)) is een broodje van gerezen bladerdeeg dat voor het bakken in de vorm van een halve maan wordt gerold.
De croissant is het traditionele ontbijtbroodje van Frankrijk.
De croissant komt echter oorspronkelijk uit Oostenrijk. Volgens de overlevering groeven de Turken, tijdens de Turkse belegering van Wenen in 1683, een tunnel onder de stad, welke uit kwam bij een bakkerij. De bakkers sloegen alarm waardoor de Turken werden verslagen. Als overwinningssymbool werd een halve-maansvormig broodje gebakken, dat we nog steeds kennen als de croissant.
Waarschijnlijker is het dat de croissant is ontstaan uit een recht broodje dat na de terugtrekking van de Turken, om hen te bespotten, in de vorm van een halve maan werd verkocht. De halve maan was de afbeelding die de Ottomanen op hun vlag voerden
Marie-Antoinette, (1755 – 1793), echtgenote van Lodewijk XVI introduceerde het broodje in Frankrijk. Ze was één van de vele kinderen van keizer Frans I en Maria Theresia van Oostenrijk.
[bewerk] Recept
De croissant werd oorspronkelijk met een soortgelijk deeg als de brioche gebakken, maar naar de smaak van het publiek werd meer en meer een soort bladerdeeg gebruikt.
[bewerk] Benodigd voor 15 stuks
- Verse gist: 20 g
- Lauwwarm water: 2 dl (= 0,2 liter)
- Tarwemeel (de Franse aanduiding daarvoor is type 55): 600 g (= 1 liter)
- Zout: 3 koffielepels
- Suiker: 40 g (= 3 tot 4 soeplepels)
- Lauwwarme melk (37°C): 1,5 dl (= 0,15 liter)
- Boter: 300 g
- Een geklopt ei om de croissants mee te bestrijken
[bewerk] Bereiding
- Het rijsmiddel voorbereiden door de gist in 1 dl lauw water te laten weken
- Vervolgens 150 g meel toevoegen en mengen.
- De schaal door een vochtige doek bedekken en in bij een temperatuur van 15 ~ 18°C gedurende 12 uur laten rusten
- In een schaal 450 g meel, het zout, de suiker, de melk en 1dl (= 0,1 liter) lauw water mengen.
- Het gerezen deeg van de vorige dag toevoegen.
- Het geheel kneden totdat het deeg soepel en glad is.
- Een bol vormen, en deze opnieuw met een natte doek bedekken en twee uur laten rijzen op een warme plek.
- Het deeg vervolgens in de ijskast zetten gedurende minstens 3 uur.
- Het afgekoelde en opgesteven deeg uitrollen over een met meel bestoven werkblad.
- De boter in het midden plaatsen.
- Het deeg in drie delen opvouwen.
- Door rollen het deeg weer plat maken en in vieren vouwen
- Weer rollen en opnieuw in drieen vouwen.
- Het in de ijskast 30 minuten laten rusten.
- Het deeg opnieuw in een groot vierkant rollen
- Drie repen snijden in het vierkant, en elke reep in regelmatige driehoeken verdelen
- Deze driehoeken oprollen door aan de lange zijde, de basis, te beginnen.
- De croissants op een bakplaat leggen
- Ze enigszins buigen.
- Ze bestrijken met het losgeslagen ei
- Opnieuw met een natte doek bedekken en 1 uur laten rijzen. De oven voorverwarmen op stand 8 (240°C).
- De croissants bij deze temperatuur 5 minuten midden in de oven bakken.
- De temperatuur van de oven iets verlagen tot stand 7 (200°C) en de croissants nog 15 minuten laten bakken.
- De croissants op een rooster laten afkoelen.
- Proeven.
Meer afbeeldingen die bij dit onderwerp horen kunt u vinden in de categorie Croissant van Wikimedia Commons. |