Contractarbeid
Contractarbeid was een systeem van onvrije arbeid waarvan Nederland en andere koloniale machten gebruik maakten in hun koloniën. Een belangrijk kenmerk van contractarbeid was de poenale sanctie. Die hield in dat voor contractbreuk geen burgerrechterlijke, maar strafrechterlijke bepalingen van kracht waren.
Hoewel de immigrant uit vrije wil zijn land van herkomst verliet om voor een bepaald aantal jaren veld- of fabrieksarbeid te verrichten, verliep de werving, tewerkstelling en behandeling c.q. rechtsbedeling op een zodanige wijze dat velen in en buiten de kolonies zowel in de tijd van de contractarbeid als in onze tijd, het systeem hebben vergeleken met slavernij.
Het hoofddoel van de planters en de koloniale overheid was, zich te verzekeren van voldoende arbeiders en de lonen op een niveau te houden waarbij de planters voldoende winst konden blijven maken. De aanwezigheid van vele goedkope arbeidskarchten dwong ook vrije arbeiders (vrijen, vrijgelaten slaven en later ook andere immigranten) om genoegen te nemen met lage lonen.
[bewerk] Suriname
In de periode 1853-1939 werden in totaal 74.000 contractarbeiders naar Suriname aangevoerd. Van hen kwam 1% uit Madeira, 3% uit China, 4% uit West-Indië, 47% uit toenmalig Brits-Indië en 44% uit toenmalig Nederlands-Indië. De interpretatie en toepassing van de contractvoorwaarden lagen in Suriname handen van de planters, districtscommissariaten, Agent-Generaal en rechters.
[bewerk] Zie ook
[bewerk] Bronnen
- Gobardhan-Rambocus, L., Hassankhan, M.S. (red.), 1993, Immigratie en Ontwikkeling, emancipatie van contractanten, Anton de Kom Universiteit, Paramaribo