Chaos (Griekse mythologie)
Griekse goden | |
---|---|
Oergoden: |
|
Chaos (Grieks Χαος, Khaos betekent 'leegte') is in de Griekse mythologie het niets waaruit de eerste Griekse goden ontstonden. Chaos is volgens sommige bronnen vrouwelijk, maar wordt vaker als onzijdig aangeduid. Het is een bodemloos gat waar alles eindeloos valt; niet naar beneden, want er is geen enkele oriëntatie mogelijk, maar alle kanten op. Uit deze uitgestrekte en duistere wanorde ontstond orde, in de vorm van de Aarde, het enige dat houvast biedt.
Tijdens de oorlog tussen de Titanen en Olympianen zouden de gemoederen zo hoog opgelopen zijn, dat Chaos door de hitte bevangen raakte. In samenwerking met Chaos schiep Eros de vogels.
[bewerk] Volgens Theogonie
In dit werk van Hesiodos wordt beschreven dat de eerste bestaande objecten uit het niets van Chaos kwamen; zijn kinderen Nyx (de nacht), Erebus (de duisternis), Eros (de liefde), Gaea (de aarde) en Tartarus (de onderwereld). Volgens sommige bronnen zouden de laatste twee goden echter onafhankelijk van Chaos zijn ontstaan.
Hesiodos laat zien dat het creeëren van leven in de godenwereld op twee manieren gebeurt; door seksuele interactie of door deling. Het is opvallend dat veel 'slechte' goden, wezens en hun concepten (Dood, Sarcasme, Misleiding enzovoorts) in de Griekse mythologie geboren zijn uit deze laatste manier van voortplanting.
[bewerk] Volgens Metamorphosen
In Metamorphosen van Ovidius wordt Chaos beschreven als een ruwe, onverwerkte massa: een levenloze klomp, ongefatsoeneerd en onaangepast. De moderne betekenis van het woord 'chaos' is dan ook 'totale wanorde'.
In Chaos lagen als het ware alle zaden opgeslagen, die later zouden uitgroeien tot alle bestaande materie.