Campus
In het Latijn betekent campus 'open ruimte' of 'veld'. In het Nederlands kennen we het beter als aanduiding voor een universiteitsterrein waarop woningen en voorzieningen voor zowel docenten als studenten aanwezig zijn.
De campusuniversiteit is met name een Anglo-saksische uitvinding. Na de Tweede Wereldoorlog werden in Engeland en de VS de nieuwe universiteiten niet langer door de stad heen verspreid gebouwd, maar kregen ze een locatie aangewezen. Op deze locatie werden dan naast de standaard universiteitsgebouwen ook voorzieningen als sportcentra, woningen en bibliotheken gebouwd. In eerste instantie keken de traditionele universiteiten wat neer op deze nieuwe leercentra, maar inmiddels behoort een aantal ervan tot de meest prestigieuze ter wereld.
In Nederland zijn er vier campusuniversiteiten: de Universiteit Twente, opgericht in 1961, en Nyenrode Business Universiteit, opgericht in 1946 en de recent opgerichte University College Utrecht en de Roosevelt Academy.
In België is Louvain-la-Neuve het bekendste voorbeeld, maar ook de Universiteit Hasselt heeft al haar gebouwen op één campus, weliswaar zonder woongelegenheden. De Kortrijkse afdeling van de Katholieke Universiteit Leuven ligt op een campus buiten de stad.
In Vlaanderen wordt de term campus ook gebruikt als "locatie waar opleidingen gegeven worden". Zo zijn er universiteiten en hogescholen, die verspreid over verschillende campussen hun opleidingen organiseren. Zo spreekt bijvoorbeeld de Katholieke Universiteit Leuven van haar "stadscampus", campus "Gasthuisberg", campus "Arenberg" in Heverlee.