Þingvellir
Þingvellir (spreek uit ongeveer thingvetlir) is een van de vier nationale parken in IJsland. Het ligt ongeveer 50 km ten oosten van de hoofdstad Reykjavik en is een 6 bij 40 km grote verzakking van de aarde.
Inhoud |
[bewerk] Historie
Þingvellir is voor de IJslanders een meer dan historisch belangrijke plaats. De nakomelingen van Reykjavik's stichter, Ingólfur Arnarson, stichtten in 930 het Alþing bij Þingvellir. Dit was de plaats waar 's zomers elk jaar de grote grondeigenaars, boeren, krijgslieden, handeldrijvers en anderen bijeen kwamen om onderlinge vetes te beslechten, om huwelijksverbonden aan te gaan, om zaken te doen, om recht te spreken, om nieuwe wetten uit te vaardigen, om nieuws uit de verre uithoeken van IJsland uit te wisselen, om weergeld voor moord en doodslag te betalen of te ontvangen en om mensen vogelvrij te verklaren of te executeren. Kortom, het Alþing was dé plaats waar voor iedereen zaken van (levens)belang werden geregeld. Zo werd hier bijvoorbeeld in het jaar 1000 na Christus besloten dat het christendom de landsgodsdienst zou worden (in elk geval buitenshuis, binnenskamers mocht men nog de oude goden vereren). Wel hadden alle gewesten in IJsland hun eigen þing, maar het Alþing was veelomvattender. Een probleem was, dat er geen uitvoerend of controlerend orgaan was die op de naleving van de afspraken toezag, hetgeen regelmatig aanleiding was voor nieuwe conflicten die vaak bloedig werden beslecht. Vrijwel alles dat tot 1271 in IJsland gebeurde had iets met het Alþing te maken, en de geschiedenis van het land heeft altijd te maken met zaken die hier werden geregeld. Het was de volksvertegenwoordiging, de voorloper van het parlement van IJsland, en men kan rustig zeggen dat het Alþing de jongste democratie van Europa vertegenwoordigde. In 1262 werd, ook hier, besloten dat IJsland zich zou overgeven aan Noorwegen, waardoor de macht van het Alþing vanaf 1271 sterk afnam. In 1798 vond hier de laatste openluchtvergaderig plaats en in 1800 werd het parlement naar Reykjavik overgebracht. Vanaf 1843 was IJsland bezig om zich onafhankelijk te maken, maar de macht die ooit bij Þingvellir lag was ten einde. Þingvellir is nu een belangrijke ontmoetingsplaats ten tijde van belangrijke historische gebeurtenissen. Op 17 juni 1943 werd hier IJslands onafhankelijkheid uitgeroepen, in 1974 werd hier massaal het 1000 jarig bestaan van IJsland's kolonisatie gevierd, en in 2000 werd het 1000 jarig christendom op het eiland groots herdacht.
[bewerk] Geologie
De nakomelingen van Arnarson kozen Þingvellir niet bij toeval uit. De plaats werd uitgekozen door de aanwezigheid van een groot fissuur in de aarde, de Almannagjá (alle-mensen-kloof) boven een grote vlakte, die ruimte aan vele tienduizenden mensen kon bieden, een waterval en de Öxará (bijlrivier), en de aanwezigheid van een meer, het Þingvallavatn, die vers water en volop vis leverde. De Almannagjá fungeerde als een echomuur waardoor er een optimale akoestiek voor de toehoorders in het open veld was. Op deze plek is de Midden-Atlantische rug heel duidelijk zichtbaar. Het gebied is de scheidingslijn tussen het Noord-Amerikaanse (ten noordwesten van de kloof) en het Europese (ten zuidoosten van de vlakte) continent, met de vlakte zelf als scheiding. Op deze plaats drijft IJsland door tectonische bewegingen schoksgewijs met een gemiddelde snelheid van 1 á 2 cm. per jaar uit elkaar, waar diverse fenomenen van getuigen: diepe kloven gevuld met zeer koud en helder water gevoed vanuit ondergrondse waterbronnen, fissuren, barsten, watervallen, verzakkingen en breukvlakken. Een aanzienlijk gedeelte van de vlakte is bedekt met lava van de nabij gelegen schildvulkaan Skjaldbreiður, die 9000 jaar geleden nog actief was. Het is ook deze lava geweest die de waterafvloed van het gebied blokkeerde waardoor het Þingvallavatn kon ontstaan. De Almannagjá kloof is ontstaan doordat er een grote aardverzakking heeft plaatsgevonden waarbij de grond over een lengte van zo'n 16 km plaatselijk 30 tot 40 meter daalde. De laatste aardverzakking vond in 1789 plaats waar de vlakte na een aardbeving in 10 dagen tijd met 60 cm daalde.
[bewerk] Video
[bewerk] Het andere þingvellir
Behalve de hierboven beschreven vlakte is er nog een andere plaats op IJsland dat Þingvellir heet dat met name voor de eerste bewoners van IJsland zeer belangrijk was. Een van de eerste kolonisten van IJsland was de invloedrijke Þórólfur Mostrarskegg, een fervent aanbidder van Þor, een van de oude Germaanse goden. Hij ontvluchtte Noorwegen (zie geschiedenis van IJsland), en vestigde zich op een landtong van het schiereiland Snæfellsnes (west IJsland). Deze landtong noemde hij Þorsnes (Þor's landengte). Hij bouwde daar zijn tempel voor Þor, en in de Eyrbyggja saga wordt de ingebruikname van dit stuk land en de daarop volgende (bloedige) verwikkelingen uitvoerig beschreven. Wegens omstandigheden moest hij zijn tempel een eindje naar het oosten verplaatsen, en dat gebied werd tevens als Þing gebruikt en werd ook Þingvellir genoemd. Op dit moment zijn er nog (vermeende) ruïnen en overblijfselen zichtbaar, waaronder Þorssteinn (de steen van Þor); één van de offerstenen. Op een steenworp afstand van Þingvellir ligt de 73 meter hoge berg Helgafell (Heilige berg). Met name Þórólfur Mostrarskegg, en met hem de andere vikingen, beschouwden deze berg als zeer heilig en dachten dat daar een entreeplaats naar Valhalla was. Op dit bergje zijn nu nog de restanten van de kleine (Christelijke) kapel Tótt zichtbaar. Oostelijk van Helgafell is een boerderij en een kerkje, waarvan de fundamenten uit de 10-de eeuw stammen. Deze boerderij en haar bewoners spelen in meerdere saga's van de IJslanders een prominente rol. Zo ligt een van de hoofdpersonen uit de Laxdæla saga, Guðrún Ósvífsdóttir, naast de kerk begraven, en is haar graf uit 1008 nog steeds zichtbaar.
[bewerk] Trivia
Þingvellir betekent "dingvelden", en via het Middelnederlandse dinc (gerecht, rechtszaak) is het huidige "geding" ervan afgeleid ('kort geding', of 'onze belangen zijn in het geding').