Talud
Het talud (ook wel: beloop) is het schuine vlak langs een weg, watergang of van een dijk.
De helling van een talud wordt weergegeven als de verhouding hoogte : aanleg (ofwel de tangens van de helling), waarbij voor de hoogte meestal één wordt aangehouden.
De maximale helling is afhankelijk van de grondsoort, iedere grondsoort heeft namelijk een natuurlijk talud, waarbij de grondsoort niet zomaar gaat schuiven. Bij zand is dit 1 : 1 dus 45°, bij watergangen wordt veelal 1 : 1½ aangehouden. Bij dijken worden, in verband met de strengere eisen, flauwere hellingen aangehouden, bijvoorbeeld 1 : 4.
[bewerk] Buitentalud en binnentalud
Er wordt een verschil gemaakt tussen buitentalud en binnentalud:
- Het buitentalud is de helling van de buitenkant van de dijk, oftewel de kant van de dijk waar het water tegenaan stroomt.
- Het binnentalud is de helling van de binnenkant van de dijk.
Doordat het buitentalud een andere functie (waterkeren) heeft dan het binnentalud (zorgen dat de dijk ook aan de binnenkant stabiel blijft en dat je naar boven kunt lopen) verschillen beide zijden van de dijk qua helling en hebben ze daarom ook een verschillende naam gekregen.