Roerende voorheffing
De roerende voorheffing is in België een voorschot op de inkomstenbelasting die geheven wordt op inkomsten uit roerende goederen. In België wordt het woord "goederen" ook gebruikt voor niet tastbare waarden. De roerende inkomsten bestaan dus voornamelijk uit intresten en dividenden. De belasting daarop is ofwel 15% ofwel 25% en wordt ingehouden door de bank die de intrest uitbetaalt of de vennootschap die het dividend uitkeert. Deze roerende voorheffing is voor particulieren bevrijdend. Dat wil zeggen dat er geen afrekening van personenbelasting meer gebeurt. Er is zelfs geen aangifteplicht meer voor intresten of dividenden die deze voorheffing ondergaan hebben.
Daarnaast wordt ook de opbrengst van verhuur van tastbare roerende goederen, zoals schepen, auto's of toneelkostuums tot deze inkomstencategorie gerekend. In dit geval zijn veel situaties waarin er vrijstelling van roerende voorheffing voorzien is. Met name wanneer deze opbrengsten inbegrepen zijn in de boekhouding van een onderneming, maken zij gewoon deel uit van de belastbare winst. Maar wie de auto van zijn buurman huurt tegen betaling, moet daarvan in principe de roerende voorheffing inhouden en doorstorten.