Resident (bestuurder)
Een resident was in het voormalige Nederlands-Indië een bestuursambtenaar die aan het hoofd van gewestelijk bestuur stond.
Het Nederlands-Indische "Bestuur ter plaatse" (dat onder het centrale koloniale opperbestuur ressorteerde) kende drie vormen:
- 1. Het Binnenlands Bestuur
- 2. Het Inlands Bestuur
- 3. Het Bestuur over Vreemde Oosterlingen.
Inhoud |
[bewerk] Binnenlands Bestuur
De kolonie was onderverdeeld in 36 of 37 gewesten, afhankelijk van de periode. Aan het hoofd van deze gewesten stond in de meeste gevallen een resident (Atjeh, Sumatra's Oostkust en Celebes hadden een gouverneur, aan het hoofd van Billiton stond een assistent-resident). In alle gevallen waren deze ambtenaren belast met het bestuur, de rechtspraak, de politie en de plaatselijke wetgeving.
Iedereen die bij het Binnenlands Bestuur werkzaam was, was officieel "ambtenaar", zij het dat deze aanduiding doorgaans werd gereserveerd voor de hogere rangen; de lagere noemde men "beambte".
[bewerk] Inlands Bestuur
De resident werd bijgestaan door een inlandse ambtenaar: de regent. Deze had de rechtstreekse leiding over de inlandse bevolking; dit principe werd wel "soort over soort" genoemd. De regent was meestal van hoge adel of van lokale vorstelijke afkomst; dit versterkte zijn gezag.
Het bewind over de inlanders werd zoveel mogelijk aan de regent overgelaten. Zo gold voor de laatste nook meer en meer het adat-recht, toen het belang daarvan eenmaal door de Nederlanders werd onderkend.
[bewerk] Vreemde Oosterlingen
Met de term Vreemde Oosterlingen werden niet-Aziatische inwoners aangeduid, met name Chinezen, Klingalezen (uit India) en Arabieren. Indien zij in groten getale in een gebied voorkwamen, genoten zij semi-autonoom zelfbestuur.
[bewerk] Verhoudingen
De resident was de vertegenwoordiger van de gouverneur-generaal; de regent werd wel de "jongere broeder" van de resident genoemd. Hiermee werd uitgedrukt dat het uiteindelijke gezag bij deze laatste berustte. Vaak fungeerde de regent op het niveau van een assitent-residentie, en stond hij dus de assistent-resident terzijde.
Een residentie was weer verdeeld in drie tot vijf afdelingen. Aan het hoofd van een afdeling stond een assistent-resident.
In Nederlands Nieuw-Guinea was de situatie enigszins anders. Daar was de resident de hoogste bestuursambtenaar van één van de zes afdelingen waarin de kolonie was verdeeld.