Nieuwbouw
De term nieuwbouw slaat op nieuw gebouwde constructies, zoals een nieuw gebouwd huis, straat of wijk. Een vaste definitie voor nieuwbouw bestaat echter niet. Over het algemeen worden bebouwingen van ± 30 jaar, of wat ruimer na de Tweede Wereldoorlog, hiermee aangeduid.
Het begrip nieuwbouw is afgeleid van de bouwstijl: Het Nieuwe Bouwen. De term is in de jaren 20 van de vorige eeuw ontstaan en werd later verbasterd tot kortweg nieuwbouw.
Walter Gropius en Adolf Meyer worden gezien als grondleggers van Het Nieuwe Bouwen, met de bouw van de Fagusfabriek in Alfeld in 1911.
De term 'nieuwbouw' is echter ook populair geworden voor snelgebouwde, modern uitziende gebouwen, bedoeld om er zoveel mogelijk mensen in te laten wonen. (Gewoonlijk meerdere etages boven elkaar.) De term is vooral populair geworden na de eerste wereldoorlog, toen er in groot tempo veel woningen erbij gebouwd moest worden. Hetzelfde fenomeen zag je nog sterker terug na de tweede wereldoorlog nadat door bombardementen veel huizen vernietigd waren. Vooral toen, tot in de jaren 60, werden er in hoog tempo veel nieuwbouwwijken uit de grond gestampt. Veel van de nieuwbouwhuizen waren desgevolge niet van zeer goede kwaliteit en een groot percentage is dan ook inmiddels al gesloopt.
De term 'nieuwbouw' wordt tegenwoordig meestal gebruikt voor Vinex-locaties, huizen die als 'betonnen dozen' zeer snel worden neergezet, of voor een flatgebouw.
[bewerk] Taal
- Nieuwbouw wordt als een algemeen geacepteerd germanisme beschouwd.
- Als er in een wijk uit bijv. de jaren 70, nieuwbouwwijk nieuwe huizen worden neergezet speekt men wel over de "oude nieuwbouw" en de "nieuwe nieuwbouw".
- "Hij heeft een huis gekocht in de nieuwe nieuwbouw."