Joseph Franklin Rutherford
Joseph Franklin Rutherford (Morgan County (Missouri), 8 november 1869 - 8 januari 1942) werd op 6 januari 1917 gekozen tot President van het Wachttorengenootschap, de koepelorganisatie van Jehova's getuigen. Hij was al enige jaren persoonlijk jurist van Charles Taze Russell, zijn voorganger en stichter van de beweging die uiteindelijk zou uitgroeien tot de getuigen.
[bewerk] Biografie
Rutherford werd door zijn baptisten ouders opgevoed op een kleine boerderij. Hij moest als kind al hard werken in armoedige omstandigheden.
Door hard werken kon hij zijn studie rechten bekostigen (in de V.S. was toen een leerjongen-systeem gebruikelijk) en hij slaagde in 1892 voor zijn examens. Bij enkele gelegenheden diende hij als reserve-rechter. Sindsdien liet hij zich aanspreken als "Judge (Rechter) Rutherford".
Waarschijnlijk ontwikkelde hij door zijn vroege ervaringen een verwantschap met de populistische ideeën van William Jennings Bryan en ontwikkelde hij een sterke persoonlijkheid, een uitgesproken - hoewel zelden in de praktijk gebrachte - sympathie voor de verdrukten en een diepgaande verachting voor de grote zakenwereld, politici en (later) de geestelijkheid.
Rutherford was een grote man die alleen al door zijn verschijning respect afdwong. Hij had een luide, diepe stem en leek in alles op een zuidelijke Amerikaanse senator. Hij ging met zijn vrienden om als een despoot en was meedogenloos richting zijn vijanden.
Hij was onderhevig aan stemmingen, was soms zo bot dat het grof was en had een explosief karakter dat hem zo nu en dan tot fysiek geweld dreef. Hij was zo overtuigd van zijn eigen (religieuze) opvattingen dat hij een ieder die hem tegenstond zag als aanhangers van de duivel.
Wellicht was het meest curieuze trekje van Rutherford wel dat hij in sommige puriteinse zaken "roomser dan de paus was", terwijl hij in andere ronduit losbandig was. Hij gebruikte veelvuldig vulgaire taal, was een alcoholist en werd ooit door een naaste medewerker beschuldigd een klucht met veel naakt te hebben bijgewoond met twee collega-ouderlingen en een jonge vrouwelijke Bijbelonderzoeker op een woensdagavond voorafgaand aan de herdenking van het Avondmaal.
Rutherford kwam voor het eerst met de Bijbelonderzoekers (zoals Jehova's getuigen vroeger heetten) in aanraking in 1894. In 1906 werd hij gedoopt en kort daarna werd hij een "pelgrim" (een volle-tijd bedienaar, nu pionier genoemd). Na een tijdje werd hij behoorlijk populair bij zijn mede-gelovigen omdat hij - als advocaat - rechtszaken voerde om Russells naam te zuiveren, publieke debatten ten gunste van de doctrines van de Bijbelstudenten voerde en in 1915 een verdediging van Russell schreef getiteld A Great Battle in the Ecclesiastical Heavens.
Door zijn gaven, zijn dynamische retoriek en zijn bereidheid krachtig op te treden tegen de tegenstanders van de Bijbelonderzoekers was hij een logische opvolger van Russell. Vandaar dat Rutherford ongeveer twee maanden na de dood van Russell unaniem werd gekozen tot president van het Wachttorengenootschap en de andere corporaties, hoewel Russell hem zeker niet had aangewezen als geestelijke erfgenaam.
In feite was het Russells wens dat hij zou worden opgevolgd door een collectief leiderschap. In zijn testament had hij verklaard dat The Watchtower onder toezicht zou moeten komen staan van een vijfhoofdige redactie en dat geen artikel gepubliceerd zou worden als niet tenminste drie leden dit onderschreven. Rutherford werd niet genoemd als lid van die redactie, maar uitsluitend als een van de vijf reserve-leden. Dus hoewel Russell niet de bedoeling had zijn autoriteit of rol over te dragen aan een individuele opvolger, dacht Rutherford daar heel anders over.
Rutherford was een autocraat die duidelijk van mening was dat het in het belang van het Genootschap - en alle Bijbelonderzoekers - was dat hij met een ijzeren vuist zou besturen in plaats van de beslissingen van de bestuursraad uit te voeren. Hoewel hij de titel "Pastor" die Russell had niet gebruikte, was Rutherford duidelijk van plan op zijn minst evenveel macht als zijn voorganger uit te oefenen. En hoewel zijn presidentschap in het begin uiterst omstreden was en zelfs leidde tot een waar schisma binnen de Bijbelonderzoekers, heeft hij dit voornemen volledig waargemaakt.
Enige tijd nadat hij president van het Genootschap was geworden, scheidde hij stilletjes van zijn vrouw Mary. Het is niet precies duidelijk wat de reden van de echtscheiding was.
Hoewel de getuigen er alles aan doen de feiten rond het drankgebruik van Rutherford te verdoezelen, zijn ze gewoonweg te berucht om te ontkennen. Voormalige employees die op het hoofdbureau van het Genootschap werkten, vertellen verhalen over zijn drankzucht en zijn dronken buien. Andere verhalen vertellen hoe moeilijk het vanwege zijn dronkenschap soms was hem op het podium te krijgen om een lezing te houden. Het meest vernietigende verslag komt uit een open brief van de opziener van het Genootschap in Canada, Walter Salter. Salter was jarenlang een intieme vriend en vertrouweling van Rutherford, maar in 1936 brak hij met hem en werd hij uitgesloten (geëxcommuniceerd). In een open brief legde Salter uit wat hem tot zijn besluit had gedreven en deed hij uitvoerig verslag van het drankgebruik van Rutherford.
Rutherford stierf na een lang ziekbed op 72-jarige leeftijd. Zijn ambt ging over op Nathan Homer Knorr.