Johan Willem (Düsseldorf, 1658 - 1716) was een zoon van keurvorst Filips Willem van de Palts en Elisabeth van Hessen-Darmstadt. Hij volgde zijn vader op als keurvorst bij diens overlijden in 1690. Hij was ook paltsgraaf van Neuburg, hertog van Gulik en Berg als Johan Willem II, en heer van Wijnendale. Hij huwde in 1678 met aartshertogin Maria Anna Josepha van Oostenrijk. Na haar overlijden hertrouwde hij in 1691 met Anna Maria Luisa de' Medici (1667-1743), dochter van Cosimo III de' Medici, groothertog van Toscane. Johan Willem stierf zonder erfgenamen.
Bij de Vrede van Rijswijk verkreeg hij opnieuw de door Frankrijk bezette gebieden van de Palts, op voorwaarde dat de Franse herkatholisering van deze streek niet ongedaan werd gemaakt. Hij was een groot bevorderaar van kunst en cultuur. Zo stichtte hij bijv. een barokopera en de schilderijengalerij van Düsseldorf, met vooral werken van Rubens. In zijn jachtslot Bensberg, waarvan de bouw begon in 1703, kwamen twaalf reusachtige schilderijen van Jan Weenix te hangen, maar ook werk van Rachel Ruysch, Eglon van der Neer en Adriaen van der Werff, die van hem een jaarwedde kregen; het grootste deel van deze werken bevindt zich thans in de Alte Pinakothek van München.
In 1710 - op weg naar Londen - kwam Georg Friedrich Händel langs. Op de terugweg naar Hannover bleef hij langer dan de bedoeling was en kreeg een brief mee om zich bij zijn werkgever te verontschuldigen.