Giffen-goed
In de economie is voor de meeste producten de prijselasticiteit van de vraag negatief, dit betekent dat de prijs en vraag omgekeerd evenredig zijn, bij een stijgende prijs gaat de vraag omlaag en bij een dalende prijs zal er meer gevraagd worden. Een Giffen-goed is een uitzondering hierop: de prijselasticiteit van de vraag is positief. Bij een stijgende prijs van dit goed gaat de vraag ernaar omhoog. Voor een zuiver Giffen-goed moet de prijs het enige aspect zijn dat wijzigt om een verandering in de vraag te krijgen.
Giffen-goederen zijn genoemd naar Sir Robert Giffen, die wordt aangewezen als bedenker van het idee door Alfred Marshall in zijn boek Principles of Economics.
Het klassieke voorbeeld van Marshall is dat van een primair goed van een inferieure kwaliteit. De vraag hiernaar komt voort uit armoede, de kopers kunnen zich een betere kwaliteit voedsel niet veroorloven. Bij een stijgende prijs van het mindere voedsel kunnen de kopers het zich niet langer veroorloven om hun dieet aan te vullen met voedsel van een betere kwaliteit, en zijn ze gedwongen om een grotere hoeveelheid inferieur voedsel te kopen.
[bewerk] Voorwaarden voor Giffen-goederen
Er zijn drie voorwaarden om te kunnen spreken van een Giffen-goed:
- Het moet gaan om een inferieur goed,
- Er mogen geen vervangende goederen zijn,
- Het bedrag dat aan het goed wordt uitgegeven moet een substantieel deel van het inkomen van de consument uitmaken.
