Gabriel Pierné

Henri Constant Gabriel Pierné (Metz, 16 augustus 1863- Ploujean (Bretagne), 17 juli 1937) was een Frans componist.

Ondanks zijn geringe bekendheid is hij toch een markante figuur van de Parijse orgelschool. Hij was zeer talentvol; op zijn elfde kreeg hij zijn eerste 'premier prix' en al gauw werd hij toegelaten tot het Parijse Conservatoire national supérieur de musique, waar hij samen met Claude Debussy les kreeg van César Franck en Jules Massenet. Op negentienjarige leeftijd mocht hij de begeerde Prix de Rome aan zijn palmares toegevoegen.

Hij heeft een bescheiden orgeloeuvre nagelaten. Niettemin kwam hem in 1890 de eer toe César Franck op te volgen als organist-titularis van de Sainte Clotildekerk, een functie die hij waarnam tot 1898; daar kon hij zijn kunnen tonen op het orgel van Aristide Cavaillé-Coll. Pierné is wellicht bekender als componist van symfonisch werk, mélodies en muziektheater (opéra-comiques, drames lyriques en balletten). Voor harmonieorkest componeerde hij Marche des petits soldats de plomb (Mars van de tinnen soldaatjes), Marche solennelle en Petit Gavotte et Farandole. Verder bestaat een bewerking van zijn orkestsuite Ramuntcho met de delen La Cidrerie en Baskische Rapsodie voor harmonieorkest.

[bewerk] Lijst van composities

• Theaterwerken
  • La coupe enchantée, 1895;
  • Yendée (Drame lrique), 1897;
  • La fille de Tabarin (opéra comique), 1901;
  • On ne badine pas avec l’amour (opéra comique), 1910;
  • Sophie Arnould (opéra comique), 1927;
  • Fragonard, 1934
• Balletten
  • Le Collier de Saphir, 1891;
  • Les joyeuses commères de Paris, 1892;
  • Bouton-d’or, 1895;
  • Cydalise et le chèvre-pied, 1923;
  • Impressions de music-hall, 1927;
  • Giration, 1934;
  • Images, 1935
• Orkestwerken
  • Serenade, voor strijkers;
  • 3 pièces formant suite de concert, 1883;
  • Suite no. 1, 1883;
  • Envois de Rome (Suite – Ouverture – Les Elfes), ca.1885;
  • Fantaisie-ballet, voor piano en orkest, 1885;
  • Pianoconcert, op. 42, 1887;
  • Scherzo-caprice, voor piano en orkest, 1890;
  • Ballet de cour, 1901;
  • Concertstück, voor harp en orkest, 1903;
  • Poème symphonique, voor piano en orkest, 1903;
  • Twee suites uit Ramuntcho, 1910;
  • Paysages franciscains, op. 43, 1920;
  • Fantasie basques, voor harp en orkest, 1927;
  • Divertissement sur un thème pastoral, op. 49, 1932;
  • Gulliver au pays de Lilliput, 1935;
  • Viennoise, suite, op. 49bis, 1935
• Werken voor harmonieorkest
  • Marche des petits soldats de plomb (Mars van de tinnen soldaatjes)
  • Marche solennelle
  • Petit Gavotte et Farandole
  • Ramuntcho
• Muziek bij toneelvoorstellingen
  • Yanthis, 1894
• La princesse lontaine, 1895
• La Samaritaine, 1897
• Ramuntcho, 1908
• Les Cathédrales, 1915
• Pianomuziek
  • Étude de concert op. 13 in c mineur