Coentunnel
De Coentunnel (1966) is een tunnel onder het Noordzeekanaal in het westen van Amsterdam. De tunnel is 1283 meter lang, waarvan 587 meter overdekt. Het overige deel is een open tunnelbak De tunnel verbindt de Zaanstreek met Amsterdam-West. Het laagste deel van de tunnel bevindt zich op een diepte van 22 meter beneden het NAP.
Voordat de tunnel gereed was, vormde de Hempont de belangrijkste verbinding tussen Amsterdam en Zaandam. Deze was een groot knelpunt voor het autoverkeer. In 1959 werden er dagelijks 5800 auto's vervoerd. Wachttijden voor het verkeer van drie kwartier waren geen uitzondering. In de jaren 50 werd actie gevoerd voor een tunnel onder het Noordzeeknaal, hetgeen uiteindelijk succes had.
Met de bouw van de tunnel werd in 1961 begonnen. De kosten van de bouw bedroegen 45 miljoen gulden (ongeveer 20,4 miljoen euro). Op 21 juni 1966 werd de tunnel door Koningin Juliana geopend. De Coentunnel is vernoemd naar de kolonisator Jan Pieterszoon Coen.
Sindsdien is de tunnel een groot verkeerskundig succes, met de laatste jaren lange files. In 1989 passeerden dagelijks zo'n 100.000 auto's de tunnel. De Coentunnel vormt het noordelijkste deel van de Ringweg A10-West.
De Hempont is nu nog uitsluitend voor lokaal (fiets)verkeer in gebruik en voor tranport van gevaarlijke stoffen, die niet door de tunnel mogen.
De huidige 2+2-strookstunnel kan begin 21e eeuw de verkeersdruk tijdens de spits nauwelijks aan. De rijksoverheid is daarom van plan om een Tweede Coentunnel en de Westrandweg aan te leggen als kortsluitroute tussen de haven van Amsterdam en Schiphol.
[bewerk] Bouwwijze
De toeritten van de tunnel zijn in open bouwputten geconstrueerd, waarbij de onderste gedeelten op staal gefundeerd zijn. Het bouwdok voor de Coentunnel is naast die van de IJtunnel gebouwd, op de noordoever van het Noordzeekanaal. De zuidelijke toerit is deels omvat met een stalen vloer en wand van 1 milimeter dik, om te voorkomen dat grondwater binnen zou kunnen komen en dat er zettingen zouden kunnen plaatsvinden.
De tunnel is waterdicht gemaakt op een manier die later tot standaard is verheven. Een betonnen binnenconstructie, een laag bitumen, twee lagen glasvezel-bitumen, een laag polyester en nog een laag bitumen. Deze 1 centimeter dikke laag is vervolgens tegen beschadiging beschermd door een tweede laag beton.
Het afzinken van de tunnelelementen is begonnen op 20 maart 1965. Deze werd op een bed van grind gelegd door middel van 6 kabels die aan het afzinkplatform verbonden waren. In de periode van 20 maart tot 6 juli zijn alle zes elementen gelegd, waarbij de snelste slechts 20 uur in beslag nam om af te zinken.