Badhuis
Een badhuis is een openbare plaats, waar mensen zich tegen een geringe vergoeding kunnen wassen, door een douche of een bad te nemen. In de grotere badhuizen, zoals we die kennen uit de oudheid, kwam men ook om er uitgebreid te baden of voor de sociale contacten. Deze badhuizen werden vaak aangelegd door de bewindvoerders, in het kader van 'brood en spelen voor het volk'. Zo konden de leiders winnen aan populariteit. De voorzieningen blonken uit in hun luxe en grootte.
In Nederland werden badhuizen sinds eind 19de eeuw, toen er een grotere aandacht kwam voor hygiëne en de gezondheid en levensstijl van de mens, op grotere schaal gebouwd. De badhuizen waren een soort van openbare badkamers voor de gewone man, daar de arbeiderswoningen vaak zonder sanitaire voorzieningen werden opgeleverd. De meeste badhuizen in het straatbeeld zijn echter in de eerste helft van de twintigste eeuw opgetrokken.
De Nederlandse badhuizen werden met kolen of gas, gewonnen in de kenmerkende gasfabrieken, gestookt. Met de ondekking van aardgas en het inbouwen van sanitaire voorzieningen bij particulieren, werden de badhuizen langzaam maar zeker overbodig. Thans is het badhuis allengs uit het straatbeeld aan het verdwijnen, omdat de gebouwen hun functie hebben verloren.