Amerikaanse Staffordshireterriër
|
|
|
|
|
|
Oorsprong | USA |
Classificatie | FCI Groep 3 Sectie 3 #286 |
|
|
Zie ook | Hond - Lijst van hondenrassen |
De Amerikaanse Staffordshireterriër of American Staffordshire Terrier is een hondenras.
Inhoud |
[bewerk] Geschiedenis
De American Staffordshire Terrier, of Amstaff, is de Amerikaanse versie van de Staffordshire Bull Terrier. De geschiedenis is niet los te denken van hondengevechten (hond tegen hond, maar ook hond tegen stier). Deze laatste waren vooral in Engeland in trek bij een bepaald publiek. In het begin van de 19de eeuw nam de belangstelling hiervoor enigszins af. In 1935 werden ze definitief verboden. Weddenschappen werden nu verder op gevechten hond tegen hond uitgebracht. Men begon systematisch te kruisen zodat de nakomelingen erg geschikt werden voor de vechtkuil. (Pit)bulldogs waren namelijk te langzaam en te zwaar voor de hondengevechten. Zij waren meer geschikt voor het vechten tegen stieren. Denk niet dat de Bulldogs van die tijd leken op de huidige rashond. De oude Bulldogs waren aanzienlijk groter en niet zo gedrongen en een stuk zwaarder. Ze werden dus gekruist met andere terriërs om een slanker en sneller exemplaar te verkrijgen die in een meer flitsende actie konden vechten. Het is moeilijk te zeggen welke rassen indertijd voor deze experimenten werden gebruikt. Ook al omdat er enige spraakverwarring heerste over de benaming “terriër”. Zo werden er ook veel jachthonden van onbekende herkomst onder deze noemer gerangschikt. Zo is het wel zo goed als zeker dat de English White Terrier, de Black and Tan Terrier uit de streken rond Manchester en de Fox Terrier hun inbreng hebben gehad in de hond die uiteindelijk de naam Staffordshire Bull Terrier kreeg. In 1860 kruiste een fokker uit Birmingham deze opnieuw met de English White Terrier, vervolgens met de Pointer en de Dalmatische hond. Daaruit resulteerde een wit honderas dat White Bull Terrier werd genoemd. Dit ras staat dan weer aan het begin van de huidige Bull Terrrier.Daarna werd dit ras weer opnieuw gekruist met een Staffordshire Bull Terrier om zo een nieuwe kleur te fokken, waarvan enkele exemplaren in het begin van de 19 de eeuw naar Amerika werden geëxporteerd. In Amerika werd met deze honden gefokt en het kon niet uitblijven of de nakomelingen begonnen zich qua type in een andere richting te ontwikkelen. Dat ging zo ver dat in 1898 de eerste exemplaren gepresenteerd konden worden. Dit ras was geenszins uniform van type en heeft in de loop van de tijden verschillende rasnamen gehad: Pit-Dog, Half and Half, American Pitt-Bull Terrier, Pit Bullterrier, Yankee Terrier en ten slotte American Staffordshire Terrier. Het is duidelijk dat de Amstaff een ingewikkelde geschiedenis achter de rug heeft. Waar men zeker van is zijn 2 data: in 1935 werd de Staffordshire Bull Terrier officieel erkend door de Britse kennel club en in 1936 werd de American Staffordshire Terrier officieel erkend door de American kennel club. De eerste American Staffordshire Terrier die officieel werd ingeschreven in het stamboek was Pete, die opviel door zijn zachte aard en kalme houding. Hij had naam gemaakt als acteur in de film ‘Our gang’ die in de jaren 30 veel succes had.
[bewerk] Gebruiksdoel
De American Staffordshire terriër wordt vaak als waak- en familiehond gebruikt.
[bewerk] Karakter
In tegenstelling tot wat velen denken die het ras niet of nauwelijks kennen is de AmStaff geen afgestompte vechtmachine. Integendeel! Het is voor zijn gezin een zeer gevoelige hond, welke door een te dressuurachtige opvoeding geheel gebroken kan worden. De AmStaff is een opgewekte, voor zijn grootte een zeer atletische hond die van nature erg gehoorzaam is. Daarbij komt dat zij zeer intelligent zijn,dus snel leren. Het is ook een volstrekt betrouwbare metgezel, die erg mensvriendelijk is en bijzonder goed met kinderen overweg kan. De meeste AmStaff zijn allemansvrienden en staan graag in het middelpunt van de belangstelling. Echter, hij blijft goed weten wie de baas is. Wel zijn ze geneigd de minder dominerende gezinsleden, bij afwezigheid van de baas, te beschermen en bij werkelijke onraad kan de AmStaff een uiterst fanatieke verdediger van het gezin zijn. Over het algemeen is het zo, dat de AmStaff niet ruziezoekerig is met andere honden. Vaak zijn ze vrij ongeïnteresseerd voor soortgenoten tenzij van het andere geslacht. Echter een gevecht uit de weg gaan ligt niet in hun aard, zeker wanneer ze eens eerder in een gevecht betrokken zijn geweest. Opvoeding speelt ook hierin een belangrijke rol!
De American Staffordshire Terrier is niet geschikt voor mensen die weinig ervaring hebben met honden. Leer hem al op jonge leeftijd dat hij niet mag trekken aan de riem, want eenmaal volwassen, zijn deze honden ontzettend sterk. Deze Staffordshire kan door middel van een goede en consequente opvoeding heel erg veel leren. Er zijn zelfs diverse voorbeelden van American Staffordshire Terriers die met goed gevolg gehoorzaamheidstesten afleggen.
[bewerk] Uiterlijk
Algemeen Voorkomen: De American Staffordshire Terrier moet de indruk wekken krachtig te zijn in verhouding tot de grootte van zijn lichaam. Een hond waarvan alle delen van het lichaam in verhouding zijn, stevig gespierd, atletisch en gracieus, oplettend en attent ten opzichte van zijn omgeving. Hij moet 'stocky' zijn, d.w.z. vierkant, geblokt, gezet nooit afgetraind, niet langbenig of racy (neiging naar windhondachtige) in zijn omlijning. Zijn moed is spreekwoordelijk.
- Hoofd: Van gemiddelde lengte , schedel diep en breed , zeer goed ontwikkelde wangspieren (bakken) , oren hoog aangezet maar toch ook ver genoeg uit elkaar. Oren - gecoupeerd of ongecoupeerd, het laatste heeft voorang. (honden geboren na 1 oktober 2001 mogen niet meer gecoupeerd zijn). Ongecoupeerde oren moeten klein zijn en 'half prick' of 'rose' gedragen worden. Oren die vanaf de basis hangen moeten achtergesteld worden. Ogen - zo donker mogelijk; rond, laag en diep in de schedel, en ver van elkaar geplaatst. Geen roze oogleden (oogranden). Snuit - Gemiddelde lengte, ronde bovenzijde, stijl naar beneden vallend onder de ogen. Kaken duidelijk afgetekend. Onderkaak sterk en met grote bijtkracht. Lippen goed sluitend en gelijkmatig, niet los of te groot. Boventanden moet juist voor de ondertanden neerkomen (schaargebit). Neus beslist zwart.
- Nek: Zwaar, licht gebogen, taps toelopend vanaf de schouders tot de achterkant van de schedel. Geen losse huid, gemiddelde lengte.
- Schouders: Sterk en gespierd met ruime hellende schouderbladen.
- Rug: Tamelijk kort, licht hellend vanaf de schoft naar de romp, aan het eind van de romp schuin aflopend naar de staartaanzet. Lendenen iets invallend.
- Lichaam: Zware goed gewelfde ribben, dicht naast elkaar geplaatst. Borst diep en breed waardoor de voorbenen ver uit elkaar staan.
- Staart: Kort in verhouding tot de grootte, laag aangezet, uitlopend tot een fijne punt. Niet gekruld of over de rug gedragen. Nooit gecoupeerd.
- Benen: Voorbenen: recht, verticaal met dikke ronde beenderen, rechte polsen. Geen doorgezakte polsen. Achterbenen: goed gespierd, goed gehoekt, noch naar binnen noch naar buiten gedraaid. Voeten van middelmatige grootte, goed gewelfd en compact. Gangwerk veerkrachtig maar zonder deinen, slingeren of telgang.
- Vacht: Korte dicht bij elkaar geplaatste, glanzende stevige stijve haren.
- Kleur: Elke kleur, geheel, gedeeltelijk of gevlekt is toegestaan ; geheel wit, meer dan 80% wit, black and tan en leverkleur mogen niet aangemoedigd worden.
- Grootte: Grootte en gewicht moeten in verhouding zijn. Een schouderhoogte van 46 tot 48,5cm voor reuen en 43 tot 46 cm voor teven wordt geprefereerd.
- Fouten: Best te vermijden fouten zijn, vleeskleurige neus, lichte ogen of rose oogleden, te lange of slecht gedragen staart, onder-voor of boven-voor beet.
- Gecoupeerde oren wet: Een korte samenvatting komt op het volgende neer: het couperen van de oren van gewervelde dieren -zoals de AmStaff (hond)- is verboden in België voor honden geboren vanaf 1 oktober 2001, tenzij het om een noodzakelijke medische ingreep gaat en dan hebt u de papieren van uw dierenarts nodig die dit bevestigen. Honden met gecoupeerde oren afkomstig uit een land waar deze ingreep wel nog is toegestaan, mogen geïmporteerd worden. Deze honden mogen echter niet meer deelnemen aan keuringen, wedstrijden en shows en mogen ook niet verhandeld worden binnen België.
[bewerk] Beweging
De American Staffordshire terriër heeft veel beweging nodig. Lange wandelingen of snel lopen zijn dan ook ideaal voor hem. Soms groeien pups op in een kleine ruimte zonder uitloop. Zulke pups zijn later moeilijk zindelijk te krijgen, omdat ze geen mogelijkheid hadden te voldoen aan hun aangeboren neiging het eigen nest niet te bevuilen. Ze zijn gewend overal en nergens hun behoefte te doen en daar gewoon doorheen te lopen tijdens het spel met hun broers en zusjes.
[bewerk] Pups
[bewerk] Gevoelige perioden
Honden maken juist in hun vroege jeugd een aantal perioden door waarin ze uiterst gevoelig zijn voor bepaalde ervaringen. Tussen de drie en zeven weken leert een hond bijvoorbeeld dat hij hond is. Hij leert zijn soortgenoten kennen en leert hoe hij met hen om moet gaan. Dat gaat via soms te harde stoeispelletjes met zijn broers en zusjes, en door de verzorgende aandacht of ook wel een snauw van zijn moeder. Het blijkt dat een moederhond zo essentieel anders met haar jongen omgaat dan wij mensen, dat pups die van de moeder worden gescheiden en met de fles worden grootgebracht, vaak moeilijk en onaangepast gedrag vertonen. Reden dus om niet zo'n flessenpup te gebruiken. Alles wat een pup in die zo gevoelige periode tussen drie en zeven weken meemaakt, is voor hem later normaal in zijn leven. Ziet hij in deze tijd regelmatig mensen, dan leert hij dat mensen er heel gewoon bij horen. Hij zal later niet bang voor ze zijn. Maar ook de periode hierna is belangrijk: in de periode die hierop volgt (van zeven tot ongeveer twaalf weken) leert een pup hoe de mensenwereld in elkaar zit en hoe hij daarin moet passen. Hij leert wat mensen van hem vragen en hij leert razendsnel van zijn ervaringen. In die periode kan zo'n hondje mee naar de markt en kennismaken met de veelheid aan mensensoorten. Laat hem meemaken dat mensen er niet allemaal hetzelfde uitzien, dat ze verschillen van kleur, kleding, haardracht of leeftijd. Hoe meer verschillende mensen het jonge hondje ziet, des te opener hij zich zal ontwikkelen. En een open karakter is tegenwoordig heel belangrijk, want omdat we zo overvol op elkaar gepakt zitten, kunnen we geen hond hebben die erg wantrouwend is tegenover vreemden. Dat geeft tenslotte alleen maar overlast en klachten. Hij blaft teveel, hij dreigt teveel en misschien bijt hij ook een keer. En die ene keer is al te vaak. Vroeger hadden we nog echte waakhonden en werd de hond die niet voortvarend waakte en zo nodig beet, afgevoerd. In veel landen is dat nog zo, maar dat geldt niet voor ons. Onze maatschappij eist allemansvrienden. Echte waakhonden zijn meestal een kort leven beschoren.
[bewerk] De taak van de fokker
Het is dus heel belangrijk dat U zeker weet dat uw pup genoeg van de wereld gezien heeft voordat hij bij U komt. Dat houdt in dat de fokker een belangrijke taak heeft en het is zaak U ervan te vergewissen dat de fokker zich ook van deze taak kwijt. Zo niet, draai U om en laat de fokker zitten met zijn fokprodukt. Hij creëert het probleem zelf, laat het dan ook maar zelf houden. Laat U niet vermurwen door de gedachte dat zo'n arme hondje daarvan de dupe is en dat U daar met al uw liefde goed aan gaat doen, want uiteindelijk bent U de dupe. Ook een probleemhond wordt gemiddeld tien jaar oud en dat is best lang als de problemen zich blijven opstapelen.
[bewerk] Waar op te letten bij aankoop van pups?
- LET OP (IN NEDERLAND): Krijgt de hond een FCI-stamboom?
In Nederland moet erop worden gelet dat beide ouderdieren in het bezit zijn van een FCI-stamboom, dat de pup wordt gechipt door de Raad van Beheer en een stamboom krijgt van de Raad van Beheer. Los van het feit dat u strafbaar bezig bent door het kopen van een American Staffordshire zonder FCI-stamboom, valt uw pup vanaf 6 maanden onder de RAD, de Regeling Agressieve Dieren, de zogenaamde Pitbullwet. U loopt het risico dat uw hond in beslag wordt genomen en een spuit krijgt!!!
- Hebben de pups dagelijks contact met andere mensen ?
Het mooiste is als de pups opgroeien in een normale omgeving met normaal contact met andere mensen en kinderen. Dat zijn de hondjes die opgroeien in huiselijke kring waar bezoek en kinderen uit de buurt ook over de vloer komen. Zo leert de pup immers al snel dat er mensen in alle soorten en maten bestaan. Sommige fokkers houden hun moederhond en haar pups buiten de deur in een kennel. Meestal zijn dit fokkers die regelmatig een nest fokken. Op zich hoeft dit geen bezwaar te zijn, maar er is een gevaar dat de pups opgroeien zonder veel indrukken van het normale leven waardoor zij later angstig en terughoudend zijn. Zaak is dus uit te vinden wie de pups verzorgt en hoe vaak andere mensen contact hebben met de hondjes. Heeft de moederhond slechts één of twee verzorgers die zich maar een paar keer per dag met het nest bemoeien, laat de pups dan maar zitten. Worden de pups echter regelmatig in huis gehaald en zijn er genoeg contacten met verschillende mensen, dan hoeft U zich al minder ongerust te maken.
- Hebben de pups een stimulerende omgeving ?
Het is belangrijk dat de pups genoeg te doen hebben. Hebben ze wel speeltjes om hun aangeboren nieuwsgierigheid te prikkelen en zo hun ontwikkeling te stimuleren? Aan een kale kennel is weinig te beleven waardoor de pups zullen afstompen.
- Hebben de pups ruimte en uitloopmogelijkheid ?
Soms groeien pups op in een kleine ruimte zonder uitloop. Zulke pups zijn later moeilijk zindelijk te krijgen, omdat ze geen mogelijkheid hadden te voldoen aan hun aangeboren neiging het eigen nest niet te bevuilen. Ze zijn gewend overal en nergens hun behoefte te doen en daar gewoon doorheen te lopen tijdens het spel met hun broers en zusjes.
- Is de moederhond aanwezig ?
Er zijn van die "fokkers" die pups van verschillende rassen aanbieden. Maltezer leeuwtjes, Boomerhondjes, Jack Russels. Ze hebben ze allemaal in de verkoop. Deze fokkers zijn niets anders dan gewetenloze handelaren die nesten opkopen. Hun pups liggen in stallen en een moederhond is vaak niet te vinden. Het toppunt is de handelaar die de nesten pups in een bestelwagen vervoert en van daaruit verkoopt. Dat bestaat echt en niemand doet er wat tegen. Deze pups zijn net als de pups uit de schuren en stallen vrijwel nooit ingeënt en ontwormd en degene die deze pups koopt, vraagt dan ook om problemen. Vaak worden deze puppy's na enkele dagen ernstig ziek en kunnen alleen extreem hoge dokterskosten het leven van het hondje redden. Of niet. Die kosten kunt U niet verhalen op de "fokker". Vaak vertonen deze hondjes op latere leeftijd tal van lichamelijke gebreken waardoor ze pijn lijden en ongeschikt zijn voor hondensport. Kortom een lijdensweg , die u uzelf beter kunt besparen.
- Hoe is het gedrag van de moederhond ?
In de meeste gevallen zal de moederhond zich bij de pups bevinden, wat u meteen in de gelegenheid stelt het gedrag van de moederhond te bekijken. Is de moederhond nerveus, argwanend en terughoudend , dan kunt u zich twee dingen afvragen : is ze zelf zo geworden doordat ze zelf te weinig contact heeft gehad toen ze pup was, of is ze zo van aanleg ? In dat laatste geval kan ze haar karakter genetisch overgedragen hebben op haar pups, een erfelijk aanleg die zich moeilijk laat uitbannen. Ook als ze haar gedrag heeft te 'danken' aan een slechte jeugd, kan ze haar terughoudend gedrag overdragen op haar pups, maar dan door het contact met de puppy's. Zaak is de jongen niet al te veel onder haar invloed te laten en hun dagen te vullen met veel contact met andere mensen. Een taak van de fokker dus en u kunt zelf uw conclusie trekken door het contact dat hij U en andere mensen toestaat met het nest. Mag niet iedereen bij het nest, mogen de pups niet worden aangehaald of opgetild, laat dan maar zitten. Zijn probleem, maak het vooral niet uw probleem.
- Is de fokker aanbevolen door de rasvereniging ?
Goede rasvereningingen proberen de leden die zijn aanbevolen te houden aan bepaalde fokregels. Zij beoordelen of een hond wel geschikt is om mee te fokken en proberen zo rasgebonden problemen te voorkomen. Maar niet alle leden willen zich aan die regels houden en in zo'n geval beveelt de vereniging deze fokkers niet aan. Dan is het probleem uw probleem vaak zonder enige consequentie voor de fokker. Er is helaas nog veel schone schijn in het fokkerswereldje. Gelukkig zijn er ook fokkers die hun verantwoordelijkheden goed beseffen en het een erezaak vinden hun fokprodukt zorgvuldig uit te zoeken en te begeleiden. Aan U dus de taak deze goede fokkers te vinden. De pupbemiddeling van de rasvereniging zorgt ervoor dat U alleen terecht komt bij de door ons aanbevolen fokkers die zich jaarlijks aansluiten en akkoord verklaren met de fokreglementen van de ASTCB. De door ons aanbevolen fokkers verkopen hun pups met een verkoopcontract afgeleverd door de rasvereniging en een FCI stamboom uitgereikt door de Koninklijke Maatschappij St-Hubertus.
- Is er wel een verkoopscontract en wat houdt dat in ?
Geeft de fokker gezondheidsgaranties in de vorm van een koopcontract? En zo ja, wat heeft U daar dan aan ? Vrijwaart de fokker alleen zichzelf van iedere aansprakelijkheid en krijgt U allemaal omgangsregels opgelegd waaraan U zich heeft te houden ? Wordt de pup wel uw eigendom, of krijgt U de pup slechts in bruikleen ? Wat voor mooie en redelijk klinkende redenen daar ook voor worden gegeven, het betekent wel dat de fokker zich tot in het oneindige met de pup kan bemoeien, ook als de hond volwassen is! De fokker beslist dan of U wel of geen nestje mag fokken. En wie de vader of de moeder zal zijn. En of u naar tentoonstellingen moet en hoe vaak. Redelijk omdat zijn naam aan de bloedlijn van het hondje is verbonden? Misschien, maar het betekent wel dat als U het slecht treft, onder curatele staat. U kunt zelfs uw hond weer kwijt raken, omdat de fokker vindt dat U niet goed genoeg voor zijn hond zorgt. Hij haalt hem terug en U kunt daar niets tegen beginnen! Dus : overtuig U ervan dat er niet alleen een koopcontract is dat niet alleen de fokker, maar ook U straks beschermt. Tegen de erfelijke gebreken bij de hond bijvoorbeeld, of tegen de kosten van een zwakke gezondheid. Of ziekte, doordat de fokker zijn pups niet de vereiste vaccinaties heeft gegeven.
- Wat zijn de erfelijke gebreken van dit ras ?
Helaas zit er aan de zuiverheid van een ras een bezwaar; rashonden hebben vaak te kampen met rasgebonden problemen. Pijnlijk heupafwijkingen, knie en elleboogproblemen, huidproblemen, aangeboren doofheid, aangeboren (nacht-)blindheid die zich pas op latere leeftijd ontwikkelt, gevoeligheid voor hernia, overactiviteit, ongevoeligheid, gestoorde agressie, overgevoeligheid voor geluiden of prikkels, het kan allemaal voorkomen. Vraag Uw dierenarts naar de rasgebonden gebreken van het ras van Uw keuze. Hij weet als geen ander de consequenties daarvan. En hij alleen is volstrekt objectief, aangezien hij geen zakelijk belang heeft. Het gaat immers om uw leven met de hond. Een goede oriëntatie is echt noodzakelijk om verdriet en teleurstelling te voorkomen. Alleen een zorgvuldige afweging en aanschaf door de consument kan leiden tot minder misstanden en kwalijke praktijken bij het fokken van en handelen in honden.
- Hoe gedragen de pups zich ?
Laat U nooit zomaar een pup in uw handen duwen, want dan kunt u absoluut niet zien hoe zijn karakter is. Het is een truc die fokkers soms toepassen, zeker als het nest te weinig mensen heeft gezien en de pups terughoudend of zelfs angstig zijn. Vraag de fokker of u gewoon een tijdje bij het loslopende nest mag zitten en observeer de pups één voor één. Wie speelt steeds te hard? Wie is altijd de 'underdog'? Wie van het stel valt zijn moeder steeds lastig, welk pupje laat het allemaal maar over zich heenkomen zonder zich te weer te stellen? Welke hondjes gaan achter een balletje of een propje papier aan, welke rapen het op en brengen het zelfs terug? Dat zijn de hondjes die het leuk vinden om te werken en die niet geremd zijn door (gebrek aan) ervaringen. Iedere pup heeft een heel eigen karakter, ondanks bepaalde karaktereigenschappen die bij zijn ras horen. We kennen de 'Pietje Bell', de belhamel van het stel. Die herkent u aan zijn overmoedige gedrag. Hij gaat snel op onderzoek uit en laat zich niet van de wijs brengen. Hij komt voortvarend op u af en hangt in uw broekpijpen of handen. Daar rechtegenover staat het terughoudendende puppy. Dit hondje blijft liever in een hoekje zitten en gaat niet in op uw uitnodigende woordjes. Beide typetjes zijn niet makkelijk en vragen een speciale aanpak en omgeving om op te groeien. Een druk gezin met jonge kindjes bijvoorbeeld is niet geschikt voor deze twee hondjes. De hondjes ertussen in zijn voor zo'n gezin een betere keuze. Deze hondjes zien u staan, komen op u af, blijven weer staan en komen dan helemaal naar u toe. Ze zijn open en speels zonder platwalserig te zijn. Ze zijn niet overmoedig, maar ook niet te voorzichtig. Ze zijn de grootste gemene deler en kunnen zich uiteraard met de juiste begeleiding het gemakkelijkst ontwikkelen tot een open stabiele hond. Het eigen karakter van een pup is alleen te zien door het nest een tijdje rustig te obeserveren. Vindt de fokker dat niet goed , laat de pups dan zitten !
- Wanneer het nest uit ?
Een goede leeftijd voor een pup om het nest te verlaten is zeven weken. Dan is het hondje daar geestelijk toe in staat en bovendien staat dan juist zijn leven in het teken van leren en ervaringen opdoen. Begin de pup al meteen spelenderwijs te leren wat het leven met mensen inhoudt. Laat hem ettelijke keren per dag kennis maken met de hele wereld. Hoe meer verschillende indrukken hij opdoet (ook met allerlei verschillende soorten honden!) totdat hij een week of zestien is, hoe beter. Ook daarna tot ongeveer zeven maanden moet de jonge hond nog contact hebben met de wijde wereld, maar van zeven tot zestien weken is dat essentieel. Gemis aan contacten in die gevoelige perioden kunt u nooit meer goedmaken!
- Jong geleerd is oud gedaan !
Steeds meer is men zich bewust van de noodzaak om een hond op te voeden en u kunt daar niet vroeg genoeg mee beginnen. Er zijn rasverenigingen die zeggen dat 'hun' ras pas op latere leeftijd getraind mag worden. Vaak zelfs pas na een jaar. Het is aan u om dat wel of niet te geloven. Maar realiseer u dat dit inhoudt dat u niets doet met al die perioden in het jonge hondenleven die speciaal ingesteld zijn op bepaalde ervaringen en leerprocessen. U laat dan geweldige kansen liggen. Jong geleerd is echt oud gedaan! Probleemgedrag wegtrainen is veel moeilijker dan goed gedrag aanleren. Door het hele land vindt u puppyklassen. Daar leert u niet alleen hoe een hond leert en hoe u uw pup zonder stress kunt opvoeden, maar heeft u ook de gelegenheid uw pup onder deskundige leiding te laten kennismaken met ander honden. Als het echt goed is, zijn er aangepaste programma's speciaal voor het karakter van uw pup. Het ene hondje is immers het andere niet. Ook hier geldt: ga eerst naar een les kijken. Voelt het goed, prima. Voelt het niet goed, twijfelt u? Vertrek en zoek een andere puppyklas!