Abdij van Baudeloo
De Abdij van Baudeloo was een cisterciënzerabdij te Klein-Sinaai, nabij Sint-Niklaas in België. Vanuit deze abdij, die ook wel bekend staat als Baudeloo of Boudelo begonnen de monniken de streek rondom de Schelde in te polderen. Dit deden ze onder andere door het stichten van uithoven, zoals bij Lamswaarde en Othene in Zeeuws-Vlaanderen. In Hulst had de abdij een refugehuis.
De naam Baudeloo betekent 'een bosje op een zandige, hoger gelegen plek.' Het achtervoegsel -loo verwijst naar een bos.
Het jaar 1197 markeert de vestiging van de abdij, wanneer een monnik uit de Sint-Pietersabdij in Gent, Boudewijn van Boekel, zich in Klein-Sinaai vestigt als kluizenaar. Zijn 'kluis' groeide uit tot een abdij die begin 13e eeuw erkend werd door de bisschop van Doornik. In 1578 werd de abdij verwoest door Gentse calvinisten. Enige jaren later werd de abdij weer opgebouwd, nu echter in Gent zelf.
In het cultuurhistorisch museum in Sint-Niklaas zijn verscheidene archeologische vondsten van de Baudeloo-abdij te zien.