Zwelwerk
Het zwelwerk is een onderdeel van het pijporgel, waarbij het pijpwerk in een afgesloten kast staat met jalouzieën, die de toe- of afname van de klanksterkte regelen, waardoor het geluid aan- of af "zwelt". Deze inrichting is voor het eerst in Nederland geïntroduceerd door Johann Caspar Friederichs in 1821, toen deze het Bätzorgel in de Lutherse Kerk in Haarlem uitbreidde met een tweede manuaal met Zwelwerk. In zijn bevindingen noteerde Friederichs:
Waerlijck eene heerlijke vinding en tot nog toe de eenigste die in ons Lant bekend is
Vanaf midden 19e eeuw wordt het zwelwerk meer en meer toegepast, met name vanuit de muzikale eis tot meer dynamiek van het orgel.
Overigens kan een zwelkast ook om enkele registers en soms zelfs één register staan opgesteld.