Ziekte van Peyronie
Ziekte van Peyronie | ||
Induratio penis plastica | ||
ICD-10 | N48.6 | |
ICD-9 | 607.85 | |
OMIM | 171000 | |
DiseasesDB | 29308 | |
MedlinePlus | 001278 | |
eMedicine | derm/851 |
Van de ziekte van Peyronie of induratio penis plastica, is sprake als de penis bij het stijf worden krom trekt. Soms kan dit ook pijnlijk zijn en meestal is er ook bij een penis niet in erectie een verharde bindweefselstreng te voelen. Dit kan soms zo ernstige vormen aannemen dat geslachtsgemeenschap erdoor onmogelijk wordt.
Inhoud |
[bewerk] Voorkomen
De ziekte is niet zeer zeldzaam en komt minimaal bij enige mannen per duizend voor. Lang niet iedereen met de aandoening zal hiervoor een arts raadplegen - echte klachten geeft het heel vaak ook niet en schaamte weerhoudt velen.
[bewerk] Oorzaak
De oorzaak is vorming van een streng bindweefsel in een zwellichaam, waardoor de penis daar niet in gelijke mate mee kan rekken als in het andere zwellichaam. Dit bindweefsel ontstaat spontaan, en de oorzaak hiervan is niet bekend; er zijn evenveel hypothesen als onderzoekers. Het is niet geassocieerd met het HLA-stelsel zoals sommige reumatische aandoeningen dat wel zijn. Mogelijk speelt een onbalans op celniveau tussen NO (stikstofmonoxide) en zuurstofradicalen een rol. De ziekte, of een sterk daarop gelijkende aandoening, kan in een diermodel worden opgeroepen door injectie van cytomoduline in de bindweefselschede van de penis. De ziekte is mogelijk verwant aan de Ziekte van Dupuytren waarbij soortgelijke bindweefselstrengen in de handpalm ontstaan. Een belangrijke hypothese is momenteel (2004) het ontstaan van microtraumata bij geslachtsgemeenschap of masturbatie die tot een overmatige reparatiereactie aanleiding zouden geven.
[bewerk] Behandeling
Over het algemeen onbevredigend. Er zijn enkele medicijnen die de vorming van het bindweefsel mogelijk enigszins tegengaan, hoewel een overzichtsartikel in het gezaghebbende tijdschrift British Journal of Urology nog in 2004 meldt dat medicamenteuze behandeling volstrekt nutteloos is en dat alleen chirurgie (in vele vormen) in aanmerking komt. Sommigen propageren het gebruik van tamoxifen, dat voor deze ziekte niet op de markt is toegelaten en in (slechts) 1 onderzoek bij ongeveer 30% een gunstig effect leek te hebben. Corticosteroïdinjecties hadden een teleurstellend resultaat. Ook verapamil is geprobeerd. Verder is schokgolfbehandeling geprobeerd waarbij in verschillende onderzoeken een wisselende mate van succes (of gebrek daaraan) is gerapporteerd.
In Nederland is het beleid meestal af te wachten en pas operatief in te grijpen als coïtus onmogelijk wordt. Meer onderzoek blijft nodig.