Zeoliet-facies
De zeoliet-facies is de metamorfe facies met de laagste graad van metamorfose. Bij temperaturen en drukken lager dan de zeoliet-facies vindt diagenese plaats. De facies is genoemd naar het voorkomen van zeolieten, sterk gehydrateerde tectosilicaten.
Zoals bij alle metamorfe facies wordt de zeoliet-facies vastgesteld aan de hand van bepaalde mineralen die gewoonlijk middels onderzoek naar slijpplaatjes worden gedetermineerd. In metamorfe stollingsgesteenten, grauwackes en pelieten zijn de volgende mineraalsamenstellingen typerend voor de zeoliet-facies:
[bewerk] Mineraalassemblages
[bewerk] Metastollingsgesteenten en grauwackes
- heulandiet + analciem + kwarts ± kleimineralen
- laumontiet + albiet + kwarts ± chloriet
[bewerk] Metapelieten
- muscoviet + chloriet + albiet + kwarts
Metamorfe facies | |||||||
druk | 16 kbar | blauwschist | eclogiet | ||||
12 kbar | |||||||
8 kbar | groenschist | amfiboliet | granuliet | ||||
6 kbar | prehniet-pumpellyiet | ||||||
4 kbar | zeoliet | alb-epi hfels | hbl hornfels | px hornfels | sanidiniet | ||
200°C | 400°C | 600°C | 800°C | 1000°C | |||
temperatuur |