Versterving
Versterving is overlijden als gevolg van niet geforceerd toedienen van vocht en voedsel wanneer een patiënt daar zelf niet meer om vraagt. Het is als begrip in ieder geval in Nederland vrij gangbaar. Versterving moet niet worden verward met euthanasie, wat het actief beëindigen van een leven is, of het stoppen van een behandeling (waarbij een patiënt geen medicijnen meer krijgt, maar wel pijnstillers, vocht en voedsel).
Een patiënt sterft na een aantal dagen aan de gevolgen van uitdroging. Dit kan tot twee weken duren. Door de uitdroging vallen de vitale organen één voor één uit.
De term "versterving" voor deze manier van levensbeëindiging werd in 1996 geïntroduceerd door de psychiater Boudewijn Chabot. Ze werd al snel beladen, toen in kranten artikelen verschenen die meldden dat het onthouden van vocht en voedsel door sommige bejaardentehuizen werd gebruikt om demente bejaarden te laten sterven. Met name het verpleeghuis Blauwbörgje in Groningen raakte hierdoor in opspraak, toen een demente man van 62 jaar oud, die nog volop van het leven genoot, op het nippertje gered werd.
Bij patiënten die zelf aangeven geen vocht en voedsel meer te willen ontvangen, is versterven een langzame, maar milde en rustige manier van sterven mits de patiënt goed verzorgd wordt (bijv. door het toedienen van pijnstillers) en de lippen vochtig gehouden worden zodat de dorstprikkel niet optreedt. Het weigeren van voedsel en drank door een patiënt is een natuurlijk verschijnsel bij een vergevorderd stadium van dementie en ook in het eindstadium van veel ziekten.
Hoe vaak versterving wordt toegepast is niet exact bekend, maar zeker is dat het in Nederland vrij veel voorkomt. Experts schatten dat in Nederland bij vier tot tien procent van de sterfgevallen versterving heeft plaatsgevonden.
Deze tekst is afkomstig van Wikipedia. Alle inhoud afkomstig van Wikipedia valt onder de GNU Free Documentation License en mag onder de licentievoorwaarden vrij worden verspreid.