Stapelrecht
Het stapelrecht is een recht dat sommige steden verkregen, of zich zelf toeëigenden, met name in de Middeleeuwen. Het recht hield in dat goederen die langs een stad werden vervoerd, eerst in de stad moesten worden opgeslagen en daar te koop worden aangeboden.
[bewerk] Groningen
De stad Groningen gebruikte het stapelrecht om haar positie in de Ommelanden veilig te stellen en uit te breiden. In 1473 sloot de stad een verdrag met alle landschappen in de provincie, waarbij voor het graan het stapelrecht voor de stad werd gevestigd. Daaraan werd gekoppeld dat in de provincie alleen bier geschonken mocht worden dat in de stad was gebrouwen.
Met name Appingedam verzette zich hevig tegen het stapelrecht van de stad maar stond machteloos tegenover het veel grotere Groningen. Bij de reductie van Groningen werd het stapelrecht niet afgeschaft, maar wel verzacht. Appingedam kreeg het recht op een eigen korenmarkt. Het recht werd pas daadwerkelijk afgeschaft in het begin van de negentiende eeuw.