Solidarisme
Solidarisme is de sociale leer die de sociale consequenties van het marxisme en kapitalisme afwijst, en zichzelf positioneert als middenweg tussen deze twee uitersten. In de feiten leunde het solidarisme dicht aan bij het fascisme. In België werd deze stroming tot het begin van de Tweede Wereldoorlog geleid door Joris Van Severen, leider van de politieke beweging Verdinaso, die in 1940 in Abbeville gefusilleerd werd. De leden van het nadien uiteengevallen Verdinaso kwamen in de collaboratie terecht, maar enkelingen ook in het verzet.
Het solidarisme heeft zijn wortels in de christelijke arbeidersbewegingen, zoals deze van priester Adolf Daens aan het einde van de 19e eeuw in Aalst. Theoretisch is het vooral geënt op de pauselijke encyclieken Rerum Novarum van paus Leo XIII en Quadragesimo Anno van Paus Pius XI, en de Thomistische wijsbegeerte. Nochtans nemen verschillende niet-confessionele organisaties het solidarisme over als sociale ideologie.
Het solidarisme is enerzijds antikapitalistisch: het keurt de uitwassen van het kapitalisme af, en de sociale ongelijkheid die er eventueel ontstaat als gevolg van economische uitbuiting, en vecht het individualisme aan door een uitgebreid verenigingsleven te promoten.
Solidarisme is anderzijds ook antimarxistisch: het keurt de klassenstrijd van Karl Marx af, en streeft naar klassenverzoening, door iedere klasse/groep een onderdeel te maken van de maatschappij, zoals een orgaan in een lichaam. Aldus streeft het solidarisme naar een organische samenleving.
Een economische equivalent van solidarisme is het corporatisme, een andere het universalisme van Othmar Spann.