De slechtvalk (Falco peregrinus (Tunstall, 17771)) behoort tot de grootste valken. Deze roofvogel staat bekend als de snelst duikende vogel ter wereld. Het dier maakt vanaf grote hoogte steile duikvluchten en bereikt daarbij snelheden tot over de 300 km/h. De prooi wordt in de vlucht geslagen en is meestal op slag dood. In Nederland en België is deze vogel steeds vaker te bewonderen. Vooral in de winter is de slechtvalk een gewonere verschijning aan het worden. Sinds begin jaren '90 broedt deze vogel ook in de lage landen, onder andere in speciale nestkasten, hoog op elektriciteitscentrales. De prooien zijn meestal vogels (duiven, eenden, enz.) precies omdat die vaak in de vlucht worden geslagen, maar soms ook andere dieren die op de grond worden gegrepen. De populaties hadden reeds in de Tweede wereldoorlog een flinke deuk gekregen, omdat slechtvalken toen massaal werden afgeschoten als predatoren van de postduiven (die tussen militaire posten werden gebruikt). In de jaren ' 60 kreeg de soort in Europa bijna de doodsteek wegens het overmatige gebruik van DDT. Sinds hun bescherming in verschillende landen lijken ze opnieuw aan een opmars bezig.
[bewerk] Leefomgeving
De slechtvalk bewoont klippen (kliffen) en ravijnen en broedt soms (heel zelden) in geboomte. De soort is een bewoner van vrij open, afwisselende landschappen, met relatief minder bebossing. 's Winters komt het dier langs kusten en in moerassen voor, soms zelfs op kerktorens in steden.
De slechtvalk is een forse valk met een gemiddelde grootte van 43 cm. Ze hebben een lichte onderkant met dwarsbanden en een donkergrijze rug. Er is een brede, zwarte baardstreep. Bij de nominaatvorm F. perigrinus perigrinus is de rug donkergrijs en de onderdelen zijn crèmekleurig met donkere vlekken, wangen zijn wit en de donkere baardstreep (typisch voor alle valkachtigen ) is duidelijk zichtbaar. De poten zijn geel, de snavel blauw-zwart en reeds vanaf de snavelbasis gekromd. De juvenielen zijn eerst bruin, alvorens dan de kleuren van de volwassen vogels aan te nemen. Verschillende lichte variaties kunnen optreden bij de verschillende ondersoorten, want wereldwijd zijn een twintigtal subspecies bekend. Zoals bij de meeste roofvogels is het vrouwtje merkelijk groter en zwaarder dan het mannetje ( tot 30% zelfs).
[bewerk] Fysische kenmerken
|
Mannetje |
Vrouwtje |
Totale lengte |
38 - 46 cm |
46 - 54 cm |
Spanwijdte |
90 - 100 cm |
104 - 113 cm |
Gewicht |
600 - 750 gr |
900 - 1 300 gr |
[bewerk] Externe informatie