Remise (bordspel)
De uitdrukking remise wordt in veel bordspelen gebruikt om de uitslag van een onbesliste partij mee aan te duiden. Het is een ander woord voor gelijkspel.
De term remise wordt onder andere bij het dammen en bij het schaken gebruikt. Bij dammen worden twee punten gedeeld en is de remise-uitslag 1-1. Bij schaken wordt één punt gedeeld en is de remise-uitslag ½-½.
[bewerk] Remise bij het dammen
Een dampartij eindigt in remise als aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- Als er viermaal dezelfde zet is gedaan door beide spelers.
- Als beide spelers overeenkomen tot remise.
- Als er geen mogelijkheid is om te winnen (bijvoorbeeld een situatie van beiden één dam).
Als het 2 dammen tegen 1 dam is, wordt na 5 zetten remise afgesproken, en als het 3 dammen tegen 1 dam is na 16 zetten.
- Als een speler in zware tijdsnood zit en een gewonnen stand heeft kan er arbitrage aangevraagd worden. Meestal verklaart de arbiter de partij dan remise.
Tegenwoordig komen er op belangrijke toernooien vaak afgesproken remises voor. Dit gebeurd als beide spelers vooraf afspreken om remise te spelen. Met als reden dat er een rust is in het toernooi of om het resultaat van beide spelers zeker te stellen (vaak aan het einde van een toernooi).
[bewerk] Remise bij het schaken
|
Een schaakpartij eindigt in remise als aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- beide spelers dat overeenkomen (doordat de ene speler onmiddellijk na een zet gedaan te hebben remise aanbiedt, en de andere speler hiermee akkoord gaat), óf
- de speler die aan zet is pat staat, óf
- drie maal dezelfde stelling is voorgekomen met dezelfde speler aan zet (herhaling van zetten), en een speler op grond hiervan remise opeist, óf
- in de laatste vijftig zetten geen stuk is geslagen en geen pion is verzet (50-zettenregel), en een speler op grond hiervan remise opeist, óf
- beide spelers niet over voldoende stukken beschikken om mat te kunnen zetten (dode stelling).
Een ander hoofdstuk vormen de zgn "Grootmeester-remises" ofwel salonremises. Dit zijn snelle remises, doorgaans omdat ze er beide belang bij hebben, bijvoorbeeld voor een (groot-)meesterresultaat, een hoge klassering of om een extra rustpauze in te lassen. Deze komen de laatste tijd steeds vaker voor. In Linares was het remisepercentage in 2004 70% en in Wijk aan Zee speelden Garri Kasparov, Vladimir Kramnik, Viswanathan Anand en Péter Lékó in de periode van 1998 tot heden twintig partijen tegen elkaar die allemaal in een remise eindigden, aldus Gert Ligterink in zijn schaakkolom in de Volkskrant.
De partij van Luuk van Rijn tegen Stef Ammerlaan (Nederlands jeugdkampioenschap 2000) is een voorbeeld van een salonremise. De partij duurde vier zetten.
1.c4 e5 2.Pc3 d6 3.Pf3 Pc6 4.e3 (diagram) waarna Luuk remise aanbood en Stef dit accepteerde.
[bewerk] Remise in het dagelijks spraakgebruik
Het woord wordt buiten de wereld van sport en spel ook gebruikt om een vastgelopen situatie aan te geven, waarbij geen van de strijdende partijen dus nog voordeel kan behalen.