Rechtbank van eerste aanleg
De rechtbank van eerste aanleg is in België de rechtbank in eerste aanleg voor een hele reeks betwistingen. Elke van de 27 gerechtelijke arrondissementen heeft een rechtbank van eerste aanleg (zie lijst van Belgische gemeenten). De rechtbank wordt geleid door een magistraat die voorzitter genoemd wordt.
Misschien is het beter eerst te vermelden waarvoor deze rechtbank niet de (eerste) bevoegde rechtbank is. In handelsbetwistingen en betwistingen in vennootschapen is de rechtbank van koophandel bevoegd; arbeidsrechtelijke geschillen komen voor de arbeidsrechtbank.
Kleine betwistingen komen voor de vrederechter, kleine overtredingen worden gestraft door de politierechtbank. In weerwil van de benaming behandelt de rechtbank van eerste aanleg in deze zaken het hoger beroep.
Voor de volgende kwesties is de rechtbank van eerste aanleg de gewone eerste aanleg:
- burgerlijke betwistingen boven een zeker bedrag; dit gebeurt door een burgerlijke kamer die soms burgerlijke rechtbank (van eerste aanleg) genoemd wordt
- als het over een beslagprocedure gaat, wordt die behandeld door een speciale burgerlijke kamer, en spreekt men van de beslagrechter
- bestraffing van wanbedrijven, dat is de middencategorie van misdrijven; dit gebeurt voor een correctionele kamer die correctionele rechtbank genoemd wordt
- zaken van jeugdrecht; dit gebeurt voor een speciale kamer die jeugdrechtbank genoemd wordt
- betwistingen over belastingen; dit gebeurt voor een speciale kamer die fiscale rechtbank genoemd.
De beslagrechter, de correctionele rechtbank, de jeugdrechtbank en de fiscale rechtbank zijn dus een bijzondere verschijning van de rechtbank van eerste aanleg. De arbeidsrechtbank en de rechtbank van koophandel daarentegen zijn andere rechtbanken; zij werken onder een andere voorzitter.