Prei
Prei | ||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | ||||||||||||
|
||||||||||||
Soort | ||||||||||||
Allium porrum |
Inhoud |
[bewerk] Algemeen
Prei (Allium porrum) is verwant aan ui, bieslook en knoflook en wordt als groente gegeten. Bij deze soort komen ook als groente voor de tot 500g wegende bol van Olifants of grootkoppige knoflook (Allium ampeloprasum var. ampeloprasum) en kurrat, waarvan de bladeren gegeten worden. Kurrat wordt in Egypte en het Midden-Oosten geteeld.
Omstreeks 2100 v. Chr. kende men prei al. De Sumerische Heerser Urnammu liet prei in de tuin van Ur telen. De Egyptenaren, de Grieken en de Romeinen wisten in de oudheid prei al te waarderen als groente, van waaruit het over heel Europa werd verspreid. Prei diende o.a. als voedsel voor de pyramidebouwers in het oude Egypte. Vanwege de aanwezige mosterolie in prei vond de Romeinse keizer Nero prei erg lekker. Hij stond daarom ook wel als Porrophagus (preivreter) bekend. De Engelse koning Cadwallader gebruikt in 640 prei als herkenningsteken voor zijn troepen. Prei komt voor in het nationale embleem van Wales.
Prei is een monocotyl en de plant is opgebouwd uit bladscheden en bladschijven. De bladscheden zitten over elkaar heen gevouwen en vormen zolang ze met grond bedekt zijn het witte gedeelte van de prei. Er is in de vegetatieve fase geen stengel aanwezig. Pas onder invloed van kou, in de winter, wordt de prei generatief en gaat dan eind april/begin mei een stengel vormen. Dit gaat ten koste van de bladeren.
Aan de voet van de prei kan een verdikking optreden die knobbel genoemd wordt. Een knobbel is ongewenst omdat het verwijderen van de oude bladeren dan moeilijker gaat.
[bewerk] Teelt
Noord-Brabant en Limburg zijn de belangrijkste teeltgebieden in Nederland. Prei wordt het gehele jaar door uit eigen land aangevoerd. Prei was vanouds een belangrijke herfst- en wintergroente. Door gebruik te maken van verschillende rassen is het nu mogelijk het hele jaar door prei aan te voeren. De rassen van prei worden naar de tijd van oogsten ingedeeld in zomer-, herfst- en winterprei. De zomer- en herfstrassen hebben een langere schacht dan de winterrassen.
Er zijn vijf verschillende teelten te onderscheiden:
- Zomerteelt; zaaien half januari
- Vroege herfstteelt; zaaien half maart
- Late herfstteelt; zaaien eind maart
- Winterteelt; zaaien begin april
- Late winterteelt; zaaien eind april
De planten moeten boven de 18oC opgekweekt worden. Bij een lagere temperatuur gaan de planten over in de generatieve fase en gaan dan vroegtijdig bloeien.
Als de planten de dikte van een potlood hebben worden ze verplant. Voor het verkrijgen van een lange witte schacht worden de planten in 20cm diepe ponsgaten geplant. Ook kunnen de planten in geulen worden geplant. Later kunnen de planten dan nog enkele keren aangeaard worden. De plantafstand bedraagt in de rij 12 tot 15 cm en tussen de rijen 30 tot 50cm afhankelijk van de teeltperiode.
Voor de winterteelt moeten winterharde rassen die de winterkou kunnen overleven, worden gebruikt.
[bewerk] Inhoudsstoffen
100 gram verse (rauwe) prei bevat vitamine 0,12 mg B1, 0,04 mg B2, 25 mg C, 0,6 mg caroteen en foliumzuur. Van de sporenelementen bevat prei 60 mg calcium en 1 mg ijzer. Verder is in prei kalium, magnesium en mangaan aanwezig. Rauwe prei bevat 130 kJ, 5 g koolhydraten, 2 g eiwit en 0,3 g vet.
De anti-oxiderende en anti-bacteriële zwavelverbinding allicine is verantwoordelijk voor de karakteristieke geur en smaak van prei.
[bewerk] Gebruik
Prei wordt niet alleen gekookt en soms rauw als groente gegeten, maar wordt ook als keukenkruid gebruikt. Ook veel verwerkt in salades.
Met wortelen en knolselderij wordt prei in soep gebruikt.
[bewerk] Bestuiving
Prei is een kruisbevruchter. Voor de bestuiving is prei afhankelijk van insecten. Bloeiende prei wordt dan ook bezocht door vele soorten insecten, zoals hommels, bijen, zweefvliegen en vliegen.
Hommels (hoofdzakelijk aardhommels) die op de bloeiwijze van prei nectar uit de preibloempjes verzamelen raken op de een of andere manier versuft. Soms vallen ze zelfs op de grond om na een poosje toch weer weg te vliegen. Er kunnen wel tot tien hommels tegelijk op een bloeiwijze zitten.
[bewerk] Ziekten en aantastingen
Roest (Puccinia allii) en diverse bladvlekkenziekten, zoals papiervlekkenziekte, kunnen het blad ernstig aantasten. Roest veroorzaakt op het blad kleine oranje sporehoopjes die later bruin worden. Ook het preigeelstreepvirus kan schade veroorzaken. Daarnaast kan prei aangetast worden door de insecten preimot (Acrolepiopsis assectella) en uienvlieg (Delia antiqua). De larve (rups) van de preimot vreet gangen in het blad, vooral in de hartbladeren. Bij ernstige aantasting sterft de plant af. De made van de uienvlieg vreet aan de voet van de plant, waardoor de bladeren geel worden en tenslotte afsterven.