Philipp Scheidemann
Philipp Scheidemann (Kassel, 26 juli 1865 - Kopenhagen, 29 november 1939) was een Duits sociaal-democratisch politicus.
Scheidemann kwam uit een eenvoudig arbeidersgezin. Nadat hij zijn lagere school had voltooid ging hij in de leer als boekdrukker. In 1883 sloot hij zich aan bij een sociaal-democratische club Sozialistengesetz (later: SPD) in Kassel en was hij actief bij het partijkrantje. In zijn vrije tijd volgde hij colleges geschiedenis, wijsbegeerte en economie aan de Universiteit van Marburg. Vanaf 1886 was hij fulltime medewerker bij de SPD (Sozialistische Partei Deutschlands). Hij behoorde tot de centrumvleugel van de partij. Van 1903 tot 1933 was hij Rijksdagafgevaardigde. Scheidemann was van 1908 tot 1911 gemeentesecretaris van Kassel. In 1911 werd hij fractievoorzitter van de SPD in de Rijksdag (tot 1918) en van 1912 tot 1918 was hij vicevoorzitter van de Rijksdag. In 1913 werd niet Scheidemann, maar Friedrich Ebert, voorzitter van de SPD.
Hij steunde Duitslands deelname aan de Eerste Wereldoorlog niet van harte en in 1917 was hij één van de voormannen van de SPD die naar een vrede zonder annexaties streefde. In oktober 1918 werd hij staatssecretaris in de regering van prins Max van Baden. In die functie zorgde hij ervoor dat de Sovjet-ambassade in Berlijn werd gesloten (nadat op zijn voorstel arbeiders een kist met belastende communistische propaganda "per ongeluk" lieten vallen, waarna er reden voldoende was de Sovjet-ambassadeur uit te zetten).
In november 1918 steunde hij het partijvoorstel om keizer Wilhelm II te laten aftreden. In diezelfde maand brak de Novemberrevolutie uit. Op 9 november 1918 werd zijn partijgenoot Friedrich Ebert rijkskanselier. Omdat de revolutie begon te radicaliseren en de spartakist Karl Liebknecht dreigde om een radenrepubliek uit te roepen, handelde Scheidemann gewiekst, door spontaan vanaf een balkon van de rijksdag de Duitse republiek uit te roepen en de mensen te vermanen weer terug te keren om naar huis te gaan, nu er aan hun belangrijkste eis was voldaan. Mede door deze zet werd de relatie tussen Scheidemann en Ebert (de laatste wilde monarchie behouden en een volksstemming houden) gespannen.
Op 11 november 1918 werd hij lid van de Raad van Volkscommissarissen, bestaande uit de SPD en USPD (onafhankelijke socialisten), die als tijdelijke regering optrad.
Op 13 februari 1919 werd Scheidemann tot rijkskanselier benoemd door de Nationale Vergadering in Weimar. In die functie leidde hij de vredesonderhandelingen te Versailles. Omdat hij het niet eens was met de voorwaarden, trad hij in juni 1919 als kanselier af. Van 1920 tot 1926 was Scheidemann burgemeester van Kassel. Zijn kritiek op extreem-rechts maakte hem in die kringen impopulair. In 1920 bracht hij de minister van Defensie, Gustav Noske ten val. In 1922 werd er door een extreem-rechtse persoon een mislukte aanslag op zijn leven gepleegd. Zijn onthullingen van de geheime samenwerking van de Reichswehr (Duitse leger) en de regering (waarin ook de SPD was opgenomen) met het Rode Leger in 1926, maakte hem weinig geliefd binnen linkse kringen.
In 1933, na Hitlers machtsovername, emigreerde hij naar Denemarken.
Voorganger: Wilhelm Solf |
Minister van Koloniën 1918-1919 |
Opvolger: Johannes Bell |
Voorganger: Siegfried von Roedern |
Minister van Financiën 1918-1919 |
Opvolger: Eugen Schiffer |
Voorganger: Friedrich Ebert |
Rijkskanselier Kabinet-Scheidemann 1919 |
Opvolger: Gustav Bauer |