Midden-Limburgs
Portaal Nederlands |
Midden-Limburg is een deel van de provincie Nederlands-Limburg, gelegen tussen de steden Weert, Venlo en Sittard. Het gebied ligt centraal in de provincie ter weerszijden van de Maas. Het middelpunt is de oude hanze- en huidige bisschopsstad Roermond. Het gebied wordt in het noorden begrensd door links van de Maas de Peelrandgemeenten Meijel, Helden en Maasbree en rechts de gemeente Venlo; aan de westzijde door de gemeenten Weert en Nederweert, en aan de zuidkant door de gemeente Sittard-Geleen.
Inhoud |
[bewerk] Gemeenten
Het gebied omvat aldus de volgende veertien gemeenten:
- rechts van de Maas: van noord naar zuid de gemeenten
Beesel (met Reuver), Swalmen (met Asselt en Boukoul), Roermond (met onder meer Herten en Maasniel), Maasbracht (met Ohé en Laak en Stevensweert), Roerdalen (een eerdere samenvoeging van Melick, Herkenbosch en Vlodrop), Ambt Montfort (een eerdere samenvoeging van Montfort, Posterholt en Sint Odiliënberg) en Echt-Susteren (mede omvattende Pey, Roosteren, Koningsbosch en Nieuwstadt);
- links van de Maas:
eerst het grotendeels in Noord-Limburg gelegen Kessel, maar waarvan de buurtschap Kessel-Eik van oudsher tot Midden-Limburg wordt gerekend,
en dan de zes Maaslandgemeenten Haelen (met Horn, Buggenum en Nunhem), Heel (met Beegden, Panheel en Wessem), Heythuysen (met Baexem, Grathem en Kelpen-Oler), Hunsel (met Ittervoort, Haler en Neeritter), Roggel en Neer (met Heibloem), en Thorn.
Echt en vooral Susteren horen er voor het gevoel van de noordelijke en westelijke Midden-Limburgers misschien al niet meer zo duidelijk bij, maar in de opvatting van het bedrijf voor Regionale Economische Ontwikkeling (REO) Midden-Limburg BV nadrukkelijk wel. De voormalige zelfstandige gemeente Susteren hoorde wel bij Zuid-Limburg, maar na de fusie met Echt in 2003 werd de formele grens verlegd.
[bewerk] Herindeling
Midden-Limburg staat een ingrijpende gemeentelijke herindeling te wachten. Daarin is Kessel niet betrokken. Echt en Susteren waren al in 2003 gefuseerd. De herindeling betreft nu de volgende elf gemeenten, die per 1 januari 2007 als vier grotere verder zullen gaan:
- Roggel en Neer, Heythuysen, Haelen en Hunsel vormen de nieuwe gemeente Leudal.
- Maasbracht, Thorn en Heel vormen de nieuwe gemeente Maasgouw.
- Roerdalen en Ambt Montfort worden samengevoegd onder de naam Roerdalen.
- Roermond en Swalmen worden samengevoegd onder de naam Roermond.
(Zie ook Gemeentelijke herindeling in Midden-Limburg.)
[bewerk] De Panninger linie
Taalkundig wordt deze streek in belangrijke mate bepaald door een prominente Limburgse isoglosse, de zogeheten Panninger linie. Karakteristiek voor de dialecten binnen deze lijn is de meer Duits aandoende uitspraak van de foneemcombinaties sp, st, sl, sm, sn en zw aan het begin van een woord, waarbij in alle dialecten ten oosten van deze lijn de s als sj verschijnt. Stein wordt zo Sjtein, en Swalmen Zjwame. We noemen dit verschijnsel mouillering, dat wil zeggen zacht, week uitspreken langs het palatum of harde verhemelte.
Verreweg het grootste deel van Midden- maar ook van Zuid-Limburg, bijna de hele as van de provincie, valt binnen het door die karakteristiek bepaalde gebied. Panningen vormt het meest noordwestelijke punt van deze lijn. Dit dorp in de gemeente Helden ligt centraal tussen de steden Roermond, Weert en Venlo. De stad Venlo zelf ligt net ten noorden van de lijn en het land van Weert blijft er in zijn geheel buiten. Voor de afbakening het Midden-Limburgs aan de noord- en westzijde is de Panninger linie een helder criterium. Aan de zuidkant voldoet het minder. Eerst vinden we daar een zone tussen Maasbracht en Roosteren, beide aan de Maas, met oostelijk daarvan plaatsen als Echt, Montfort en Posterholt, waar het kenmerk niet optreedt. Toch moeten we dit gebied geografisch zonder meer tot Midden-Limburg rekenen.
Vanaf Susteren en verder in het zuidelijke deel van de Nederlandse provincie Limburg voldoet bijna het gehele gebied weer wel aan dit dialectkenmerk. Hier vormt gedeeltelijk de Maas en gedeeltelijk het Julianakanaal de westgrens van de isoglosse. In Nederlands Limburg vallen ten zuiden van Susteren alleen twee smalle westelijke stroken daarbuiten, één in het zuiden met het dialect van Maastricht (met Eijsden, Moelingen, Borgharen en Itteren) en één wat meer noordelijk bij Stein (met Meers). Taalkundig gezien horen deze beide smalle gebiedjes langs de Maas dus meer bij Belgisch-Limburg. Als we de Maas als scheidslijn nemen, is het Belgisch Limburgs westelijk te noemen, en het Nederlands Limburgs oostelijk. Voor de eenheid en herkenbaarheid van dat oostelijk Limburgs in Nederlands Limburg is de Panninger linie een belangrijk gegeven. Zij vormt aldus een primaire karakteristiek van het Nederlands Limburgs, al hebben Maastricht en Venlo daar dan geen deel aan.
[bewerk] Verdere fonetische kenmerken
- 1. De Midden-Limburgse dialecten zijn goed van de Zuid-Limburgse te onderscheiden door de uitspraak van het aanwijzend voornaamwoord dat. In het Midden-Limburgs luidt dat det (korte e-klank met zogeheten stoottoon of valtoon). Ook enkele zelfstandige naamwoorden als hart en kar worden zo uitgesproken.
- 2. Bij de medeklinkercombinatie sch- is er een verschil met het Noordlimburgs. Terwijl het Noord-Limburgse Venlo de medeklinkercombinatie sch- aan het begin van een lettergreep uitspreekt zoals in het algemeen Nederlands, wordt deze in het Midden-Limburgs uitgesproken als sj-, zoals in het Zuid-Limburgs, dus bijv. sjoon en sjool voor schoon en school. Dit kenmerk sluit aan bij de bovengenoemde mouillering, maar het is niet hetzelfde. De technische term voor dit verschijnsel is palatalisatie, dat is de verplaatsing van de articulatiebasis naar het palatum. Ook dit geeft een Duitse kleur aan het Midden- en Oost-Limburgs.
- 3. De meeste Limburgse dialecten vertonen een zogeheten oneigenlijke tweeklank bij de lange klinkers ee, oo, eu. 'Twee rode roosjes' wordt in de meeste dialecten: twieë roeëj ruuëskes. In Roermond en omgeving, en ook in het Sittards, horen we echter alleen een stoottoon bij deze klanken, dus: twee rooj reuskes.
[bewerk] Swalmen als voorbeeld
(Limburgs: Zjwaams) is het plaatselijke Midden-Limburgs, zoals dat wordt gesproken in Swalmen. Swalmen uitspraak (info·uitleg) (in de eigen streektaal Zjwame) ligt even ten noorden van Roermond aan de rechterzijde van de Maas. Het dorp dankt zijn naam aan het riviertje de Swalm, dat over de nabije grens uit Duitsland komt en bij Swalmen een beekdal en natuurgebied vormt, waarvan de reputatie in de laatste decennia zeer is toegenomen. De Swalm stroomt even voorbij de dorpskom van Swalmen uit in de Maas. Dit gebied maakte voor 1815 deel uit van de Oostenrijkse Nederlanden en wel van 'Belgisch' Oostenrijks Gelder. Een plaatselijk monografie laat de geschiedenis van deze plaats, waar nog sporen van een Romeinse weg aanwezig zijn, maar liefst 80 eeuwen voor onze jaartelling aanvangen. Maar als men een historische aanleiding wil zoeken om voor Swalmen als lexicografisch object te kiezen, dan zou het kunnen zijn, dat dit dorp nu, na bijna twee eeuwen als zelfstandige gemeente in het koninkrijk der Nederlanden bestaan te hebben, op het punt staat om door de stad Roermond te worden opgeslokt.
Het Swalmer dialect, dat zich overigens niet sterk onderscheidt van dat van Roermond, kunnen we nu nog goed kiezen als model voor het Midden-Limburgs in het algemeen. Nauw verwante plaatselijke dialecten als deze maken deel uit van eenzelfde regiolect, en vormen daarmee een ondergroep binnen een streektaal (als hier het Limburgs).
[bewerk] Woordenschat
- veur de gekke jen voor de lol # zo vrek wie de sjtraot hondsbrutaal # mazesmiens! hemeltje-lief # aek azijn # tesseplak zakdoek # kniep zakmes # flatse (zakken voor examen)
- bangesjieter / sjoewbóks bangerik # kónkelefoeze bekokstoven # sjragkelig, óngerkómme bouwvallig # wule, sjörge woelen # sjravelkóntj, wuiles woelwater
- ammezasie amusement # bedoemeld, sjmoedzelig beduimeld # aanhóddele aansukkelen # laote aansjleivere op zijn beloop laten # waers, taengesjtröps weerspannig
- moele, sjtechele, zich sjtraevele bekvechten # aafsjtraevele betwisten # käökmeug, kótsmeug beu, zat # biejeinsjammetere bijeenscharrelen # foepnaas wipneus
- boeddebaer boeman # battere bonken # óngerein chaos # batjakker deugniet # deunbiej, dunbie vlakbij # deesdes, dinsdigs dinsdags # goonsdig woensdag # sgoonsdes, sjwoonsdes 's woensdags
- klasjenere discussiëren # veur de laegenieks doelloos # sjtervesbliej dolblij # doodgelökkig dolgelukkig # vazel, vazelig zwak
- opsjödde (koffie, thee) zetten # zanikzak, zemeleer zeurkous, zeurpiet # ozelig zielig # zoermoos zuurkool # moeremoos wortelstamppot # profietelik zuinig, kieskeurig, zelfgenoegzaam # pallesaod stijve hark
[bewerk] Literatuur
- Bakkes, P. 2002: Venloos, Roermonds en Sittards. ['Taal in stad en land' 11]. Den Haag: Staatsuitgeverij.
- Meuffels, H. 2005: Zjwaams Waordebook. Swalmen: Milieu- en Heemkunde Vereniging Swalmen.
- Ramakers, A.E.L. 1977: Honderd eeuwen Swalmen. Swalmen: Commissie 'Honderd eeuwen Swalmen'.
[bewerk] Bron
Bij de inleiding en paragraaf 1:
- A.J. Welschen 2000-2005: Course Dutch Society and Culture, International School for Humanities and Social Studies ISHSS, Universiteit van Amsterdam (met toestemming)
Bij de paragrafen 2, 3 en 4:
- A.J.Welschen 2002, 2003: ‘Herkomst en geschiedenis van de familie Welschen en de geografische verspreiding van deze familienaam’, afl. I, in: Limburgs Tijdschrift voor Genealogie 30 (2002), 40-53, plus afzonderlijke bibliografie in: Limburgs Tijdschrift voor Genealogie 31 (2003), 34.