Marcasiet
Marcasiet of speerkies | |
---|---|
Mineraal | |
Chemische formule | FeS2 |
Kleur | Licht bronsgeel, tinwit op vers breukvlak |
Streepkleur | Grijsachtig tot bruinachtig zwart |
Hardheid | 6 tot 6,5 |
Gemiddelde dichtheid | 4,89 kg/dm3 |
Glans | Metallisch |
Opaciteit | Opaak |
Breuk | Oneffen |
Splijting | Onduidelijk, [010] |
Kristaloptiek | |
Overige eigenschappen | |
Chemisch gedrag | Verwering zoals pyriet, maar veel sneller |
Magnetisme | Magnetisch na verhitting |
Bijzondere kenmerken | Omgezet tot pyriet door vermalen of bij verwarming tot 450 °C |
Het mineraal marcasiet of speerkies is een bleekbronsgeel tot tinwit ijzer-sulfide met de chemische formule FeS2.
Inhoud |
[bewerk] Eigenschappen
Marcasiet heeft dezelfde chemische formule als het kubische pyriet maar een andere kristalstructuur (orthorhombisch). Dit wordt isomorf genoemd. Marcasiet wordt aan de lucht gauw donkerder en exemplaren van dit mineraal kunnen na verloop van tijd zelfs afbrokkelen of desintegreren. Het is onbelangrijk als ijzer- of zwavelertsmineraal.
In de edelstenenhandel wordt de naam marcasiet incorrect gebruikt voor geslepen pyriet. Dit "marcasiet" met een messinggele kleur en een hoge metaalglans wordt vooral in zilveren juwelen gezet als entouragemateriaal.
[bewerk] Naamgeving
De naam marcasiet is van Arabische of Moorse oorsprong. Het werd gebruikt voor alle pyrietachtige mineralen als marcasiet, chalcopyriet, sfaleriet en andere.
[bewerk] Voorkomen
Marcasiet wordt doorgaans hydrothermaal gevormd en wordt gevonden in sedimentaire gesteenten (zoals kalksteen, schalie of ligniet) of in aders (met zink- en loodsulfide). De vorming van marcasiet treedt op bij lage temperatuur en onder reducerende omstandigheden. Het wordt aangetroffen in de krijtafzettingen zoals te Cap Blanc Nez nabij Calais, Frankrijk.