Mannenbroeders
Met het woord Mannenbroeders worden traditioneel de mannen aangeduid in de gemeenschap van de vooroorlogse Gereformeerde Kerken in Nederland en de Anti-Revolutionaire Partij (ARP). Het dienen van de kerk en de partij in bestuursfuncties was traditioneel aan mannen voorbehouden. De mannen werden geschoold in de jongelingsvereniging en de mannenvereniging.
Het woord mannenbroeders werd populair door het boek Parade der mannenbroeders (1964) van Trouw-journalist Ben van Kaam. Daarin beschreef hij op luchtige wijze de gereformeerde cultuur. De laatste jaren wordt de term vooral schertsend gebruikt.
[bewerk] Bijbelse oorsprong
Het woord is afkomstig uit de Statenvertaling, de vertaling van de bijbel die vroeger algemeen werd gebruikt, en wordt uitgesproken wanneer de apostelen zich vlak na het definitieve vertrek van Jezus in het boek Handelingen 2:37 afvragen: Wat moeten wij doen, mannen broeders?