Ludwig Erhard
Ludwig Wilhelm Erhard (Fürth, 4 februari 1897 – Bonn, 5 mei 1977), was een Duits bondskanselier (1963-1966).
[bewerk] Levensloop
Ludwig Erhard volgde van 1913 tot 1916 een opleiding tot koopman. Van 1916 tot 1918 was hij militair in het Duitse leger tijdens de Eerste Wereldoorlog. Bij Ieper (België) raakte hij in 1918 ernstig gewond. Van 1919 tot 1922 studeerde hij aan de handelshogeschool van Neurenberg en werd gediplomeerd koopman. Daarna studeerde hij verder aan de Johann Wolfgang Goethe Universiteit van Frankfurt am Main. Van 1928 tot 1942 was hij wetenschappelijk assistent. Zijn carrière leed waarschijnlijk schade, doordat hij weigerde lid te worden van nationaal-socialistische organisaties.
[bewerk] Politiek
Na de Tweede Wereldoorlog werd Erhard minister van Economische Zaken van Beieren (1945-1946) en in 1947 werd hij hoogleraar economie aan de Universiteit van München. In 1949 werd hij inde Bondsdag gekozen.
Erhard werd in 1949 minister van Economische Zaken onder bondskanselier Konrad Adenauer. Hij keerde zich tegen de planeconomie en kartelvorming en was voorstander/ontwerper van de "sociale markteconomie" (zie: vrije markteconomie). Daarnaast was hij tegenstander van de medezeggenschap van de vakbonden. Erhard's beleid als minister van Economische Zaken was succesvol en de Duitse naoorlogse economie bloeide op. Erhard's beleid kreeg de naam het Wirtschaftswunder" ('Het economische wonder').
Pas in 1963 werd Erhard lid van de CDU. In oktober 1963 werd hij door de partij voorgedragen als opvolger van Konrad Adenauer als bondskanselier en korte tijd later in dat ambt bevestigd.
Adenauer en Erhard waren voortdurend met elkaar in conflict, met name over economische kwesties, maar ook over de opvolging van Adenauer. Het bleek dat Adenauer liever een ander persoon als zijn opvolger had gezien.
In tegenstelling tot Adenauer - die zich tot zijn rivaal had ontwikkeld - was Erhard niet bijzonder autoritair en bewandelde hij zowel op economisch als op politiek niveau de zgn. "gulden middenweg" en had hij te maken met een groeiende oppositie binnen zijn partij, met name van Konrad Adenauer en Franz Joseph Strauss (van de Beierse CSU), die tot de rechtervleugel van de partij behoorden.
In 1965 werd Erhard als bondskanselier herkozen. Zijn aanzien slonk echter aanzienlijk en op 25 oktober 1966 dienden de FDP (liberale) ministers hun ontslag in, waarna het kabinet van bondskanselier Erhard viel. Op 2 november 1966 diende Erhard zijn ontslag in.
Van 1966 tot 1967 was Erhard voorzitter van de CDU (Christelijk Democratische Unie) en sinds 1967 erevoorzitter.
Voorganger: Konrad Adenauer |
Bondskanselier 1963-1966 |
Opvolger: Kurt Georg Kiesinger |