Luchtverkeersleiding
De luchtverkeersleiding is een instantie die het beheer heeft over een zeker luchtruim en ervoor zorgt dat alle luchtverkeer veilig door dit luchtruim navigeert. De vliegplannen van alle binnenkomende en vertrekkende toestellen zijn bij de luchtverkeersleiding bekend.
Alle verkeer dat het gecontroleerde luchtruim betreedt, moet zich bij de luchtverkeersleiding aanmelden met een radioroepnaam (Engels: callsign) die voor commerciële vluchten het vluchtnummer omvat. Met de komst van secundaire radar en transponders wordt een veelheid aan vluchtgegevens automatisch door de transponder aan de "ondervragende" radar toegestuurd, waarna het systeem dit verwerkt zonder dat de verkeersleider zich daarmee hoeft te bemoeien. De vluchtgegevens worden hierna automatisch op het radarscherm zichtbaar gemaakt.
Eenmaal aangemeld begeleidt de luchtverkeersleider het toestel, en houdt het van alle andere in het gecontroleerde gebied gescheiden, totdat dit het luchtruim van de betreffende instantie weer verlaat. Vlak voordat het toestel daarna een door een andere instantie beheerd luchtruim binnenvliegt, wordt het "overgedragen". Dit gebeurt via een - doorgaans geautomatiseerd - bericht dat van verkeerscentrum tot verkeerscentrum wordt doorgestuurd en daarna een instructie aan de piloot om radiocontact met de verkeersleiding van dat naburige centrum te maken. Zowel de begeleiding als die overdracht gebeurt door middel van klaringen.
[bewerk] Onderverdeling
Luchtverkeersleiding kan worden onderverdeeld in drie deelgebieden:
- Terminal Control of Tower Control: de lokale verkeersleiding op een luchthaven, inclusief de aan- en afvliegroutes in de directe omgeving
- Approach Control of Naderingsverkeersleiding: de omgeving in een gebied van (meestal) zo'n 60 tot 100 km rondom een luchthaven, en niet hoger dan (meestal) een kilometer of drie
- En-Route Control of Regionale verkeersleiding: de rest van het luchtruim, tussen de approach area's van de diverse luchthavens wat door luchtwegen verbonden wordt, en alles hoger dan circa 3 km
Terminal control wordt uitgevoerd vanaf de verkeerstoren van een luchthaven. Als hulpmiddel hierbij wordt vaak een surface radar gebruikt. Dit is een korte-afstandsradar die meestal bovenop de verkeerstoren is geplaatst, en die niet de hogere luchtlagen bestrijkt maar juist de lagere, inclusief alles wat zich op de grond beweegt. Deze radar bevindt zich vaak onder de "bal" die men wel op verkeerstorens ziet staan, de zogenoemde radome. Hoewel de radar een zeer belangrijk hulpmiddel is, wordt het verkeer op taxibanen en platforms ook vaak "op zicht" begeleid.
De verkeersleiders van Approach Control en van Enroute Control bevinden zich vaak, hoewel niet altijd, op een andere locatie dan de verkeerstoren. Zij zitten in een grote zaal met diverse rijen consoles, elk met een groot radarscherm. Een naderingsfaciliteit wordt, vooral in de USA, ook wel TRACON genoemd (Terminal Radar Approach CONtrol). Aangezien Approach en Enroute Control puur op radarinformatie gebeurt en niet op zicht, is er geen enkele noodzaak waarom deze verkeersleiders in de verkeerstoren zouden moeten zitten. Op Schiphol bijvoorbeeld, bevindt TRACON zich in het gebouw van de LVNL op Schiphol-Oost en voor Brussels Airport in het CANAC gebouw in Steenokkerzeel. De Nederlandse militaire luchtverkeersleiding bevindt zich in een bunker op de Veluwe.
En Route Control (soms ook geschreven als Enroute Control of Regionale Verkeersleiding) kan zich in dezelfde faciliteit bevinden als Approach Control, of op een andere locatie. Ook En Route Control gebeurt op radarinformatie, niet op zicht. Instanties die zich in Nederland met En Route Control bezighouden, zijn Luchtverkeersleiding Nederland en Eurocontrol. In België is dat Eurocontrol boven FL245 en Belgocontrol voor En route ('Regionale verkeersleiding') en Approach Control (Naderingsverkeersleiding).
[bewerk] Verkeerstoename verwachting
Verwachte toename van het luchtverkeer in Europa tot 2011 (Bron Eurocontrol)