Loefzijde
Loefzijde of loef is de scheepszijde waar de wind inkomt, dit in tegenstelling tot lijzijde, zijnde de zijde waar de wind naartoe waait.
De term wordt in verschillende combinaties gebruikt: te loef, loefzijde, te loevert, loefwant enz.
Een schip is loefgierig als het neigt tot oploeven.
Een zeilschip dat een ander zeilschip voorbij loopt, zal dit bij voorkeur te loevert doen, zodat het niet in de 'vuile wind' van de ander komt en daardoor vaart verliest.
Iemand de loef af steken, betekent dan ook: Iemand voor zijn, overtreffen, voorbij steken.
Ten tijde van de zeilvaart stelde men:
- Aan loef moet je loden en gissen,
aan lij kotsen en pissen.
De loefzijde is ook de kant van een berg of eiland waar de wind wordt gedwongen de berg of het eiland op te gaan en waar het dus vaak regent.
