Lepra
Lepra | |
|
|
ICD-10 | A30. |
ICD-9 | 030 |
Lepra is een besmettelijke ziekte die wordt veroorzaakt door de leprabacil Mycobacterium leprae of bacil van Hansen genoemd naar de Noorse arts Armauer Hansen die deze in 1873 ontdekte. Lepra is één van de ziekten die aangeduid werd met melaatsheid.
Lepra komt in twee varianten voor:
- Pauci-bacillaire lepra (PB) een vorm die weinig besmettelijk is vanwege het relatief kleine aantal bacillen.
- Multi-bacillaire lepra (MB) de zeer besmettelijke vorm.
Besmetting treedt op door ademhaling, hoesten en niezen. Hierdoor worden bacillen verspreid en kunnen zo bij anderen weer binnendringen via neus en keel of via huidwondjes. De bacil kan buiten het menselijk lichaam niet lang overleven waarmee de kans op besmetting via voorwerpen bijzonder onwaarschijnlijk is. Lepra heeft een zeer lange incubatieperiode van enkele jaren vanwege de relatief trage replicatie van de bacil. Zonder symptomen kunnen met lepra besmette patiënten tot wel 7 jaar rondlopen.
De leprabacil heeft een voorkeur voor de oppervlakkig gelegen delen van het lichaam zoals de huid en de slijmvliezen van de neus, de mond en de keel. Een besmetting uit zich door gekleurde knobbels of vlekken op die plaatsen waar veel bacillen zijn. Als de ziekte onbehandeld blijft worden daarna zenuwen aangetast waarmee de huid ongevoelig wordt en leprapatiënten makkelijk verminkt raken omdat verwondingen vanwege de ongevoeligheid niet meer opgemerkt worden en gaan zweren. Ook treden vaak verlammingen op. Omdat de patiënt zijn oogleden niet meer kan sluiten is blindheid doorgaans het gevolg.
Dankzij het werk van de zaligverklaarde Pater Damiaan op Molokai heeft deze ziekte veel aandacht gekregen.
Vermoedelijk werd lepra in Bijbelse tijd melaatsheid of huidvraat genoemd. Lepra werd vanouds gezien als de ziekte die in de bijbel voorkomt als melaatsheid. In het boek Leviticus staan uitgebreide reinigingsvoorschriften beschreven voor de lijders aan deze ziekte. Een daarvan is dat de melaatse afgezonderd zal wonen. De afzondering van zieken is altijd een belangrijk kenmerk geweest bij lepra. Ook in Amsterdam lag het Leprozenhuis buiten de stadspoorten. De opname in het Leprozenhuis maakte de lijder tot een uitgestotene. Leprozenlijders mochten de stad niet in, behalve op Koppermaandag en de dag erna. Als lepralijders in de stad kwamen moesten ze speciale kleren dragen. Met een klepper kondigden ze hun komst aan. Ook droegen ze een stok, waarmee ze dingen die ze wilden kopen konden aanwijzen. Alles met de bedoeling de afstand tot stadsbewoners te bewaren. Door te bedelen voorzagen ze in hun onderhoud. Een ander bijbels verhaal vertelt over een rijke man en Lazarus, een arme bedelaar. Overdekt met zweren stilde hij zijn honger met wat van de tafel van de rijke man viel. Uiteindelijk zullen de rollen omgedraaid zijn: Lazarus erft de hemelse heerlijkheid, de rijke man de vlammen van het dodenrijk. De samenleving had de zieke dan ook nodig om Gods wil te doen en de verzorging van zieken was een van de Zeven Werken van Barmhartigheid. Waardoor de lepra in de 17de eeuw uit Nederland, en uiteindelijk uit West-Europa is verdwenen, is niet goed bekend.
[bewerk] Externe links
Meer afbeeldingen die bij dit onderwerp horen kunt u vinden in de categorie Leprosy van Wikimedia Commons. |