Lebensraum
Lebensraum ("leefruimte") is een Duits woord dat oorspronkelijk alleen in de biologie gebruikt werd om de habitat van een diersoort aan te geven. In 1901 paste Friedrich Ratzel in zijn boek Lebensraum het toe in de sociale geografie als aanduiding voor het minimale grondgebied dat een volk om in zijn voedsel- en grondstoffenbehoefte te voorzien nodig had voor het overleven. In diezelfde tijd leefde in Duitsland sterk de gedachte dat het de wedloop met andere grote mogendheden om het verwerven van koloniën verloren had. Verschillende nationalistische groeperingen bepleitten hierom openlijk de geopolitieke positie van Duitsland te verbeteren door met militaire middelen de hegemonie te verwerven over heel Oost-Europa als Hinterland. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was dit geen officieel oorlogsdoel, maar de nationalisten blokkeerden in feite iedere vredesregeling die Duitsland niet zo'n machtspositie zou opleveren. Tijdens de onderhandelingen die leidden tot de Vrede van Brest-Litovsk drongen de Duitse troepen diep in Rusland door op zoek naar graan en olie.
[bewerk] Interbellum
Na de oorlog werd het streven naar meer Lebensraum groter dan ooit door de zeer slechte economische situatie: Duitsland was al zijn koloniën kwijt, moest gigantische herstelbetalingen verrichten en een belangrijk deel van de industrie was door de Entente bezet. Ook in het boek Mein Kampf, in die tijd geschreven door Adolf Hitler, ontbrak het populaire begrip niet. De economische opleving eind Jaren Twintig maakte het streven wat minder actueel. Maar de Grote Depressie van 1929 veranderde dat eensklaps en bracht Hitler aan de macht. Voorlopig was Duitsland echter militair veel te zwak om een agressieoorlog naar het oosten ook maar te overwegen. Hitler voerde daarom met puur nationale middelen een programma van economische stimulering uit. Het succes daarvan bracht Duitsland echter opnieuw in een crisissituatie. De levensstandaard van de Duitse arbeider steeg en daarmee stegen ook de loonkosten. Duitse industriële producten prijsden zichzelf daarmee uit de markt. De export stagneerde, de betalingsbalans verslechterde en de voorraad aan buitenlandse valuta's werd kritiek laag: het was niet meer mogelijk om voldoende grondstoffen in te kopen. Om het totale échec van zijn economisch programma te voorkomen, begon Hitler daarom een agressieve buitenlandse politiek te voeren. Die zou de aandacht van de binnenlandse moeilijkheden afleiden en de militaire afpersing kon Duitsland een betere positie geven. Voor dit laatste werd het begrip Lebensraum weer uit de kast gehaald: Duitsland eiste op hoge toon dat het gedane onrecht weer werd goedgemaakt en dat het als volwaardig lid opgenomen zou worden in de wereldgemeenschap — en dus althans zonder heffingen grondstoffen kon kopen uit andermans koloniën, met de impliciete dreiging dat men die anders wel zou komen halen door zich een Lebensraum te verwerven. Hitler werd daarbij verscheurd door de hoop op oorlog — alleen die zou echt resultaten opleveren — en de vrees voor oorlog: Duitsland was militair nog steeds zwak.
[bewerk] Tweede Wereldoorlog
In augustus 1939 leek Hitlers politiek succes te hebben. In het Molotov-Ribbentroppact gaf Stalin toe aan de Duitse afpersing en garandeerde het een structurele levering door de Sovjet-Unie van graan en olie aan Duitsland. De gecombineerde aanval van beide nieuwe bondgenoten op Polen leidde echter tot de Tweede Wereldoorlog, want na het Verdrag van München waren Engeland en Frankrijk niet meer bereid nog verder op Hitlers eisen in te gaan. De zeeblokkade van Duitsland maakte de grondstoffenpositie erger dan ze ooit geweest was. Door toepassing van de tactiek van de Blitzkrieg lukte het Hitler onverwacht om Frankrijk te verslaan door operatie Fall Gelb. Even leek het erop dat het Verenigd Koninkrijk om vrede zou vragen en Duitsland ook toegang zou krijgen tot de koloniën. Tijdens de Slag om Engeland slaagde dit land er echter in een directe nederlaag te voorkomen.
Hitler besloot nu om met de nieuwe methode van de Blitzkrieg de nodige Lebensraum te veroveren in Rusland door Operatie Barbarossa uit te voeren in 1941. Dit zeer ambitieuze project om Duitsland in één campagne tot de dominante supermacht van de wereld te maken, werd ondersteund door het loslaten van alle normen van het internationaal recht en een volledige overgave aan de nationaal-socialistische ideologie inclusief alle imperialistische en racistische elementen. Anders dan in de Eerste Wereldoorlog, werd het veroveren van Lebensraum en het stichten van een groot Arisch rijk nu een openlijk oorlogsdoel. In de hele Sovjet-Unie zou men de communistische en joodse elite uitmoorden en vervangen door Duitse kolonisatoren. Dat zouden voornamelijk herenboeren zijn die leiding moesten geven aan slavische horigen die als veronderstelde "Untermenschen" niet eens hoefden te kunnen lezen en schrijven. Om een voedselsurplus te scheppen voor consumptie in Duitsland zou men de volledige stedelijke bevolking uitroeien door uithongering.
Door het uiteindelijk mislukken van de operatie konden al deze plannen slechts ten dele worden uitgevoerd. In het bezette gebied werden de meeste joden en veel communisten en krijgsgevangenen vermoord. Het grootste deel van de bevolking van de steden Leningrad en Charkow stierf de hongerdood. Door grote tekorten aan mankracht en de guerrilla die de partizanen voerden, lukte het echter niet het platteland te beheersen. Men zag zich gedwongen om voedsel uit Duitsland naar de Sovjet-Unie aan te voeren in plaats van andersom. Wat Stalins Tactiek van de verschroeide aarde niet aan mijnen en industrieën vernietigd had, moest met Slavische werkkrachten aan de gang gehouden worden. De belangrijkste inspanningen van Duitsland lagen op dit gebied en verloren al snel hun ideologische lading. De kolonisatie door Germaanse (ook Nederlandse en Vlaamse) boeren bleef grotendeels beperkt tot een klein aantal mislukte en amateuristisch opgezette projecten in de westelijke Oekraïne en oostelijk Polen (Zamosc). Vanaf 1942-1943 begon de kortstondig verworven 'Lebensraum' weer te slinken door het steeds sterker wordende offensief dat de Sovjetunie toen ontketende.